Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. snoevend:
  2. snoeven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snoevend from Dutch to Spanish

snoevend:


snoeven:

snoeven verb (snoef, snoeft, snoefte, snoeften, gesnoefd)

  1. snoeven (opscheppen; grootspreken; opsnijden)

Conjugations for snoeven:

o.t.t.
  1. snoef
  2. snoeft
  3. snoeft
  4. snoeven
  5. snoeven
  6. snoeven
o.v.t.
  1. snoefte
  2. snoefte
  3. snoefte
  4. snoeften
  5. snoeften
  6. snoeften
v.t.t.
  1. heb gesnoefd
  2. hebt gesnoefd
  3. heeft gesnoefd
  4. hebben gesnoefd
  5. hebben gesnoefd
  6. hebben gesnoefd
v.v.t.
  1. had gesnoefd
  2. had gesnoefd
  3. had gesnoefd
  4. hadden gesnoefd
  5. hadden gesnoefd
  6. hadden gesnoefd
o.t.t.t.
  1. zal snoeven
  2. zult snoeven
  3. zal snoeven
  4. zullen snoeven
  5. zullen snoeven
  6. zullen snoeven
o.v.t.t.
  1. zou snoeven
  2. zou snoeven
  3. zou snoeven
  4. zouden snoeven
  5. zouden snoeven
  6. zouden snoeven
en verder
  1. ben gesnoefd
  2. bent gesnoefd
  3. is gesnoefd
  4. zijn gesnoefd
  5. zijn gesnoefd
  6. zijn gesnoefd
diversen
  1. snoef!
  2. snoeft!
  3. gesnoefd
  4. snoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snoeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
cortar afhakken; afhouwen; afknippen; afsnijden; kappen; omhakken; vellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cortar grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afknotten; afsluiten; afsnijden; bijknippen; coifferen; concluderen; couperen; creneleren; dichtdoen; doen ophouden; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; doorsnijden; een beetje knippen; een gevolgtrekking maken; fijnhakken; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; insnijden; kappen; kleinhakken; kleinmaken; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; lossnijden; omhouwen; onderbreken; opensnijden; opmaken uit; scheiden; snijden; splitsen; uit elkaar halen; uiteenhalen; uitknippen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
cortar en pedazos grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven aan stukken snijden; hakken; in stukken hakken; kleinmaken; stuk snijden; stuksnijden
cucharear grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven
hacer pedazos grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven aan flarden scheuren; aan stukken breken; aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; breken; fijnmaken; hakken; in stukken breken; in stukken hakken; ingooien; inslaan; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; kleinmaken; klieven; kloven; knakken; platdrukken; smashen; splijten; splitsen; stukbreken; stukgooien; stukhakken; stukslaan; uiteensplijten; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verscheuren
presumir grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven aannemen; ervan uitgaan; geloven; gissen; gissing maken; postuleren; raden; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
cortar knippen

Wiktionary Translations for snoeven:

snoeven
verb
  1. intr|nld opscheppen