Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- stenig:
- stenigen:
-
Wiktionary:
- stenigen → apedrear, lapidar, matar a pedradas
- stenigen → lapidar, apedrear
Dutch
Detailed Translations for stenig from Dutch to Spanish
stenig:
-
stenig
Translation Matrix for stenig:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lleno de piedras | stenig | met veel stenen; steenachtig |
petroso | stenig | |
pétreo | stenig | met veel stenen; op steen lijkend; steenachtig |
Related Words for "stenig":
stenigen:
-
stenigen
Conjugations for stenigen:
o.t.t.
- stenig
- stenigt
- stenigt
- stenigen
- stenigen
- stenigen
o.v.t.
- stenigde
- stenigde
- stenigde
- stenigden
- stenigden
- stenigden
v.t.t.
- heb gestenigd
- hebt gestenigd
- heeft gestenigd
- hebben gestenigd
- hebben gestenigd
- hebben gestenigd
v.v.t.
- had gestenigd
- had gestenigd
- had gestenigd
- hadden gestenigd
- hadden gestenigd
- hadden gestenigd
o.t.t.t.
- zal stenigen
- zult stenigen
- zal stenigen
- zullen stenigen
- zullen stenigen
- zullen stenigen
o.v.t.t.
- zou stenigen
- zou stenigen
- zou stenigen
- zouden stenigen
- zouden stenigen
- zouden stenigen
en verder
- ben gestenigd
- bent gestenigd
- is gestenigd
- zijn gestenigd
- zijn gestenigd
- zijn gestenigd
diversen
- stenig!
- stenigt!
- gestenigd
- stenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stenigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
apedrear | stenigen | met stenen bekogelen |
lapidar | stenigen |