Dutch
Detailed Translations for toesla from Dutch to Spanish
toeslaan:
-
toeslaan (grijpen)
Conjugations for toeslaan:
o.t.t.
- sla toe
- slaat toe
- slaat toe
- slaan toe
- slaan toe
- slaan toe
o.v.t.
- sloeg toe
- sloeg toe
- sloeg toe
- sloegen toe
- sloegen toe
- sloegen toe
v.t.t.
- heb toegeslagen
- hebt toegeslagen
- heeft toegeslagen
- hebben toegeslagen
- hebben toegeslagen
- hebben toegeslagen
v.v.t.
- had toegeslagen
- had toegeslagen
- had toegeslagen
- hadden toegeslagen
- hadden toegeslagen
- hadden toegeslagen
o.t.t.t.
- zal toeslaan
- zult toeslaan
- zal toeslaan
- zullen toeslaan
- zullen toeslaan
- zullen toeslaan
o.v.t.t.
- zou toeslaan
- zou toeslaan
- zou toeslaan
- zouden toeslaan
- zouden toeslaan
- zouden toeslaan
en verder
- ben toegeslagen
- bent toegeslagen
- is toegeslagen
- zijn toegeslagen
- zijn toegeslagen
- zijn toegeslagen
diversen
- sla toe!
- slat toe!
- toegeslagen
- toeslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toeslaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
atacar | aantasten; aanvallen; attaqueren; een uitval doen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
atacar | grijpen; toeslaan | aanvallen; aanvechten; afsluiten; attaqueren; belegeren; bestormen; bestrijden; betwisten; dichtdoen; doordrijven; geweld gebruiken; onteren; ontwijden; overvallen; schofferen; sluiten; toedoen; toemaken |
cerrar de golpe | grijpen; toeslaan | afsluiten; dichtdoen; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoten; dichtvallen; sluiten; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten |