Dutch
Detailed Translations for verbreider from Dutch to Spanish
verbreider:
-
verbreider (verspreider; distributeur; verdeler)
-
verbreider (rondstrooien; verspreiden; verdeler; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verstrooien)
Translation Matrix for verbreider:
Noun | Related Translations | Other Translations |
difusor | distributeur; verbreider; verdeler; verspreider | diffusor; distribuant |
distruibidor | distributeur; verbreider; verdeler; verspreider | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
esparcir | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien | bestrooien; bezaaien; distribueren; ronddelen; uiteenspreiden; uitreiken; verdelen |
pregonar | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien | |
sembrar a voleo | rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien |