Dutch

Detailed Translations for vermaan from Dutch to Spanish

vermaan:

vermaan [het ~] noun

  1. het vermaan
    la admonición; la advertencia; la amonestación

Translation Matrix for vermaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
admonición vermaan vermaning; waarschuwing
advertencia vermaan aanmerking; bemerking; commentaar; kritiek; opmerking; waarschuwing
amonestación vermaan berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; vermaning; verwijt; waarschuwing

Wiktionary Translations for vermaan:


Cross Translation:
FromToVia
vermaan exhortación; admonición; advertencia; consejo conseil — Traductions à trier suivant le sens
vermaan exhortación; admonición; advertencia réprimandeblâme formuler.
vermaan exhortación; admonición; advertencia sommationaction de sommer, de mettre en demeure.

vermaan form of vermanen:

vermanen verb (vermaan, vermaant, vermaande, vermaanden, vermaand)

  1. vermanen (berispen; terechtwijzen)
  2. vermanen (waarschuwen; berispen; manen; terechtwijzen)

Conjugations for vermanen:

o.t.t.
  1. vermaan
  2. vermaant
  3. vermaant
  4. vermanen
  5. vermanen
  6. vermanen
o.v.t.
  1. vermaande
  2. vermaande
  3. vermaande
  4. vermaanden
  5. vermaanden
  6. vermaanden
v.t.t.
  1. heb vermaand
  2. hebt vermaand
  3. heeft vermaand
  4. hebben vermaand
  5. hebben vermaand
  6. hebben vermaand
v.v.t.
  1. had vermaand
  2. had vermaand
  3. had vermaand
  4. hadden vermaand
  5. hadden vermaand
  6. hadden vermaand
o.t.t.t.
  1. zal vermanen
  2. zult vermanen
  3. zal vermanen
  4. zullen vermanen
  5. zullen vermanen
  6. zullen vermanen
o.v.t.t.
  1. zou vermanen
  2. zou vermanen
  3. zou vermanen
  4. zouden vermanen
  5. zouden vermanen
  6. zouden vermanen
diversen
  1. vermaan!
  2. vermaant!
  3. vermaand
  4. vermanend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermanen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
amonestar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
censurar berispen; terechtwijzen; vermanen censureren; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
criticar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen aanmerking maken; afkraken; bediscussiëren; bekritiseren; beoordelen; bepraten; bespreken; betuttelen; doorpraten; doorspreken; fel bekritiseren; goed- of afkeuren; hekelen; katten; kraken; kritiseren; loskrijgen; losmaken; lostornen; neerhalen; omlaaghalen; praten over; recenseren; tornen; uithalen; uittrekken; vitten
declarar hereje berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen hekelen; verketteren
notar berispen; terechtwijzen; vermanen aankijken; aanmerken; aanrekenen; aanschouwen; aanwrijven; bekijken; bemerken; berispen; beschuldigen; blameren; gadeslaan; gewaarworden; gispen; horen; kijken; laken; merken; nadragen; observeren; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; toeschouwen; turen; verwijten; voelen; voor de voeten gooien; voorhouden; waarnemen; zien
reconvenir berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
regañar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen beknorren; kiften; kijven; krakelen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; ruzie maken; ruziën; sakkeren; twisten
reprender berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; hekelen; laken; nadragen; uitbrander geven; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
reprobar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen hekelen; knorren; ronken; sakkeren; snorren; zagen
señalar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen aanmerken; aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; bestempelen; certificeren; gewaarworden; kijken; merken; onderscheiden; onderstrepen; ontwaren; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; staren; turen; waarmerken; waarnemen; wijzen naar; zien
vituperar berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen

Wiktionary Translations for vermanen:


Cross Translation:
FromToVia
vermanen reprender; amonestar admonish — warn or notify of a fault; exhort

External Machine Translations: