Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verwijzen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwees from Dutch to Spanish

verwijzen:

verwijzen verb (verwijs, verwijst, verwees, verwezen, verwezen)

  1. verwijzen

Conjugations for verwijzen:

o.t.t.
  1. verwijs
  2. verwijst
  3. verwijst
  4. verwijzen
  5. verwijzen
  6. verwijzen
o.v.t.
  1. verwees
  2. verwees
  3. verwees
  4. verwezen
  5. verwezen
  6. verwezen
v.t.t.
  1. heb verwezen
  2. hebt verwezen
  3. heeft verwezen
  4. hebben verwezen
  5. hebben verwezen
  6. hebben verwezen
v.v.t.
  1. had verwezen
  2. had verwezen
  3. had verwezen
  4. hadden verwezen
  5. hadden verwezen
  6. hadden verwezen
o.t.t.t.
  1. zal verwijzen
  2. zult verwijzen
  3. zal verwijzen
  4. zullen verwijzen
  5. zullen verwijzen
  6. zullen verwijzen
o.v.t.t.
  1. zou verwijzen
  2. zou verwijzen
  3. zou verwijzen
  4. zouden verwijzen
  5. zouden verwijzen
  6. zouden verwijzen
diversen
  1. verwijs!
  2. verwijst!
  3. verwezen
  4. verwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dirigir besturen; leidinggeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
dirigir verwijzen aan het stuur zitten; aanvoeren; adres aanbrengen; adresseren; afspreken; arrangeren; bedisselen; besturen; bevel voeren over; commanderen; dirigeren; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; orkest dirigeren; regelen; regisseren; sturen; voorzitten; zenden; zich voegen
hacer referencia verwijzen attenderen; wijzen

Related Definitions for "verwijzen":

  1. hem daarheen doorsturen1
    • de dokter heeft hem naar de specialist verwezen1
  2. het noemen omdat het ermee te maken heeft1
    • de schrijver verwijst in deze tekst naar een ander artikel1

Wiktionary Translations for verwijzen:

verwijzen
verb
  1. naar iets of iemand anders wijzen of sturen

Cross Translation:
FromToVia
verwijzen referir refer — to direct to a source for help or information
verwijzen aplazar; despedir; destituir; devolver; reflejar renvoyerenvoyer de nouveau.