Summary
Dutch
Detailed Translations for verwend from Dutch to Spanish
verwend:
-
verwend
Translation Matrix for verwend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
consentido | verwend | |
malcriado | verwend | |
mimado | verwend |
Related Words for "verwend":
verwennen:
-
verwennen (vertroetelen)
Conjugations for verwennen:
o.t.t.
- verwen
- verwent
- verwent
- verwennen
- verwennen
- verwennen
o.v.t.
- verwende
- verwende
- verwende
- verwenden
- verwenden
- verwenden
v.t.t.
- heb verwend
- hebt verwend
- heeft verwend
- hebben verwend
- hebben verwend
- hebben verwend
v.v.t.
- had verwend
- had verwend
- had verwend
- hadden verwend
- hadden verwend
- hadden verwend
o.t.t.t.
- zal verwennen
- zult verwennen
- zal verwennen
- zullen verwennen
- zullen verwennen
- zullen verwennen
o.v.t.t.
- zou verwennen
- zou verwennen
- zou verwennen
- zouden verwennen
- zouden verwennen
- zouden verwennen
diversen
- verwen!
- verwent!
- verwend
- verwennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwennen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
consentir | vertroetelen; verwennen | afgeven; autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inleveren; laten; onderschrijven; overhandigen; permitteren; staven; toekennen; toelaten; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen |
corromper | vertroetelen; verwennen | bederven; corrumperen; in de war sturen; nekken; omkopen; ruïneren; verderven; verzieken |
malcriar | vertroetelen; verwennen | |
mimar | vertroetelen; verwennen | knuffen; kozen |
Wiktionary Translations for verwennen:
verwennen
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) iemand een te goede behandeling geven, waardoor deze niet goed tegen de harde werkelijkheid bestand is
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwennen | → consentir; mimar | ↔ indulge — to satisfy the wishes or whims of |
• verwennen | → malcriar; consentir; chiquear | ↔ spoil — to coddle or pamper |
• verwennen | → mimar; consentir | ↔ choyer — soigner quelqu’un avec tendresse, avec affection. |
• verwennen | → mimar; consentir | ↔ dorloter — soigner délicatement |