Dutch
Detailed Translations for verzwijgen from Dutch to Spanish
verzwijgen:
-
verzwijgen (achterhouden; verhelen)
callar; no mencionar; ocultar; pasar por alto; encubrir-
callar verb
-
no mencionar verb
-
ocultar verb
-
pasar por alto verb
-
encubrir verb
-
Conjugations for verzwijgen:
o.t.t.
- verzwijg
- verzwijgt
- verzwijgt
- verzwijgen
- verzwijgen
- verzwijgen
o.v.t.
- verzweeg
- verzweeg
- verzweeg
- verzwegen
- verzwegen
- verzwegen
v.t.t.
- heb verzwegen
- hebt verzwegen
- heeft verzwegen
- hebben verzwegen
- hebben verzwegen
- hebben verzwegen
v.v.t.
- had verzwegen
- had verzwegen
- had verzwegen
- hadden verzwegen
- hadden verzwegen
- hadden verzwegen
o.t.t.t.
- zal verzwijgen
- zult verzwijgen
- zal verzwijgen
- zullen verzwijgen
- zullen verzwijgen
- zullen verzwijgen
o.v.t.t.
- zou verzwijgen
- zou verzwijgen
- zou verzwijgen
- zouden verzwijgen
- zouden verzwijgen
- zouden verzwijgen
diversen
- verzwijg!
- verzwijgt!
- verzwegen
- verzwijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzwijgen:
Wiktionary Translations for verzwijgen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzwijgen | → callar | ↔ taire — Traductions à trier suivant le sens |