Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wisselgeld:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wisselgeld from Dutch to Spanish

wisselgeld:

wisselgeld [het ~] noun

  1. het wisselgeld (kleingeld)
    la vuelta
  2. het wisselgeld

Translation Matrix for wisselgeld:

NounRelated TranslationsOther Translations
vuelta kleingeld; wisselgeld achterkant; achterstel; achterzijde; bocht; cirkel; dagtocht; draai; draaicirkel; excursie; inversie; keer; keerpunt; keerzijde; kering; kring; kromming; kronkel; leuning; omdraaiing; omkering; omkering van de woordvolgorde; ommedraai; ommekeer; omwenteling; onaangename zijde; rentree; revolutie; ronding; rondje; rondtocht; rondwandeling; rug; rugleuning; rugstuk; rugzijde; terugkomst; terugrit; terugtocht; terugweg; thuiskomst; toer; totale verandering; uitstapje; wending; zwenking
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
flotante wisselgeld drijvend; vliegend; zwevend

Wiktionary Translations for wisselgeld:

wisselgeld
noun
  1. geld dat men terugontvangt bij het inwisselen van groot geld of na een betaling met een groter bedrag dan men verschuldigd is

Cross Translation:
FromToVia
wisselgeld cambio; calderilla; chatarra; morralla; sencillo; suelto; menudo; feria; vuelto change — small denominations of money given in exchange for a larger denomination
wisselgeld vuelto; vueltas; vuelta; devueltas; cambio change — money given back