Summary
Dutch
Detailed Translations for tolereren from Dutch to French
tolereren:
-
tolereren (gedogen; dulden)
tolérer; permettre; admettre; souffrir; supporter; consentir; autoriser-
tolérer verb (tolère, tolères, tolérons, tolérez, tolèrent, tolérais, tolérait, tolérions, tolériez, toléraient, tolérai, toléras, toléra, tolérâmes, tolérâtes, tolérèrent, tolérerai, toléreras, tolérera, tolérerons, tolérerez, toléreront)
-
permettre verb (permets, permet, permettons, permettez, permettent, permettais, permettait, permettions, permettiez, permettaient, permis, permit, permîmes, permîtes, permirent, permettrai, permettras, permettra, permettrons, permettrez, permettront)
-
admettre verb (admets, admet, admettons, admettez, admettent, admettais, admettait, admettions, admettiez, admettaient, admis, admit, admîmes, admîtes, admirent, admettrai, admettras, admettra, admettrons, admettrez, admettront)
-
souffrir verb (souffre, souffres, souffrons, souffrez, souffrent, souffrais, souffrait, souffrions, souffriez, souffraient, souffris, souffrit, souffrîmes, souffrîtes, souffrirent, souffrirai, souffriras, souffrira, souffrirons, souffrirez, souffriront)
-
supporter verb (supporte, supportes, supportons, supportez, supportent, supportais, supportait, supportions, supportiez, supportaient, supportai, supportas, supporta, supportâmes, supportâtes, supportèrent, supporterai, supporteras, supportera, supporterons, supporterez, supporteront)
-
consentir verb (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
autoriser verb (autorise, autorises, autorisons, autorisez, autorisent, autorisais, autorisait, autorisions, autorisiez, autorisaient, autorisai, autorisas, autorisa, autorisâmes, autorisâtes, autorisèrent, autoriserai, autoriseras, autorisera, autoriserons, autoriserez, autoriseront)
-
Conjugations for tolereren:
o.t.t.
- tolereer
- tolereert
- tolereert
- tolereren
- tolereren
- tolereren
o.v.t.
- tolereerde
- tolereerde
- tolereerde
- tolereerden
- tolereerden
- tolereerden
v.t.t.
- heb getolereerd
- hebt getolereerd
- heeft getolereerd
- hebben getolereerd
- hebben getolereerd
- hebben getolereerd
v.v.t.
- had getolereerd
- had getolereerd
- had getolereerd
- hadden getolereerd
- hadden getolereerd
- hadden getolereerd
o.t.t.t.
- zal tolereren
- zult tolereren
- zal tolereren
- zullen tolereren
- zullen tolereren
- zullen tolereren
o.v.t.t.
- zou tolereren
- zou tolereren
- zou tolereren
- zouden tolereren
- zouden tolereren
- zouden tolereren
en verder
- ben getolereerd
- bent getolereerd
- is getolereerd
- zijn getolereerd
- zijn getolereerd
- zijn getolereerd
diversen
- tolereer!
- tolereert!
- getolereerd
- tolererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tolereren:
French
Detailed Translations for tolereren from French to Dutch
tolereren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- toléré: toegelaten; gedoogd; verduurde; toelaatbaar; gedoogde; tolereerbaar; verdraaglijk; getolereerde; gedulde; duldbaar; gedoogbaar
- rené: herboren
- tolérer: duren; goedkeuren; toestaan; gunnen; inwilligen; toestemmen; goedvinden; vergunnen; gedogen; tolereren; dulden; velen; horen; vernemen; te horen krijgen; verdragen; doorstaan; verteren; verduren; doorleven; laten; toelaten; permitteren; autoriseren