Dutch

Detailed Translations for grond from Dutch to French

grond:

grond [de ~ (m)] noun

  1. de grond (vloer)
    le fond; le sol
  2. de grond (aardkorst; bodem; aarde)
    la terre; l'écorce terrestre
  3. de grond (bodemoppervlak; bodem)
    le fond; le sol; le parterre; la terre
  4. de grond (akker; veld; bouwland)
    le champ; la terres arables; la terres cultivables; la terres cultivées
  5. de grond (uitgangspunt; vertrekpunt; grondgedachte; )

Translation Matrix for grond:

NounRelated TranslationsOther Translations
champ akker; bouwland; grond; veld erf; grondgebied; terrein; territorium; veld
fond bodem; bodemoppervlak; grond; vloer achtergrond; diepere zin
idée fondamentale basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt basis; basisidee; basislijn; beginsel; centraal idee; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; hoofdgedachte; kerngedachte; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
parterre bodem; bodemoppervlak; grond
point de départ basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt aanknopingspunt; aanwijzing; basis; basislijn; beginpunt; beginsel; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; startpunt; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
principe basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt axioma; basisprincipe; belangrijkste principe; dogma; geloofsartikel; grondeigenschap; grondstelling; hoeksteen; hoofdbeginsel; hoofdstelling; ideologie; leus; leuze; parool; principe; spreuk; stelregel; vaststaande leerstelling
sol bodem; bodemoppervlak; grond; vloer
terre aarde; aardkorst; bodem; bodemoppervlak; grond aarde; land; landgoed; landmassa; wereld
terres arables akker; bouwland; grond; veld
terres cultivables akker; bouwland; grond; veld akkerbouwgrond; cultuurgrond; landbouwgrond
terres cultivées akker; bouwland; grond; veld bebouwde akkers; bouwlanden; landerijen; velden
écorce terrestre aarde; aardkorst; bodem; grond
- aarde
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
champ veld

Related Words for "grond":


Synonyms for "grond":


Related Definitions for "grond":

  1. bodemlaag waarin planten en bomen groeien1
    • er zit te weinig grond in deze plantenbak1
  2. oppervlakte van de aarde1
    • er is geen stoel meer, ga maar op de grond zitten1
  3. aanleiding1
    • die bewering mist elke grond1

Wiktionary Translations for grond:

grond
noun
  1. pédologie|fr surface de la terre où l’on se tenir, où l’on marcher, sur laquelle on construire, etc.
  2. Partie que l’on possède
  3. Matériau meuble où poussent les végétaux
  4. sol sur lequel nous marcher, sur lequel les maisons construire, qui produire et nourrir les végétaux.
  5. terre dont l’équilibre agronomique des différents éléments qui la composer assurerait une croissance régulier à la végétation. Sa composition théorique est de 65% de sable, 15% d'argile, 10% d'humus et 10% de calcaire.

Cross Translation:
FromToVia
grond terre earth — soil
grond terre; sol ground — surface of the Earth
grond terre ground — soil, earth
grond terrain; terre land — real estate or landed property
grond terre land — ground that is suitable for farming
grond sol; terre soil — mixture of sand and organic material
grond terre; sol soil — mineral or organic material serving as a natural medium for the growth of land plants
grond terre; sol soil — unconsolidated mineral or organic material on the immediate surface of the earth
grond terre; territoire soil — country or territory

gronden:

gronden verb (grond, grondt, grondde, grondden, gegrond)

  1. gronden (grondverven)
    abreuver
    • abreuver verb (abreuve, abreuves, abreuvons, abreuvez, )
  2. gronden (aarden)
    établir; fonder; baser; s'établir
    • établir verb (établis, établit, établissons, établissez, )
    • fonder verb (fonde, fondes, fondons, fondez, )
    • baser verb (base, bases, basons, basez, )
    • s'établir verb
  3. gronden (grondvesten; funderen)
    fonder; établir; instaurer; élever; dresser; ériger; édifier; baser; s'établir
    • fonder verb (fonde, fondes, fondons, fondez, )
    • établir verb (établis, établit, établissons, établissez, )
    • instaurer verb (instaure, instaures, instaurons, instaurez, )
    • élever verb (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • dresser verb (dresse, dresses, dressons, dressez, )
    • ériger verb (érige, ériges, érigeons, érigez, )
    • édifier verb (édifie, édifies, édifions, édifiez, )
    • baser verb (base, bases, basons, basez, )
    • s'établir verb

Conjugations for gronden:

o.t.t.
  1. grond
  2. grondt
  3. grondt
  4. gronden
  5. gronden
  6. gronden
o.v.t.
  1. grondde
  2. grondde
  3. grondde
  4. grondden
  5. grondden
  6. grondden
v.t.t.
  1. heb gegrond
  2. hebt gegrond
  3. heeft gegrond
  4. hebben gegrond
  5. hebben gegrond
  6. hebben gegrond
v.v.t.
  1. had gegrond
  2. had gegrond
  3. had gegrond
  4. hadden gegrond
  5. hadden gegrond
  6. hadden gegrond
o.t.t.t.
  1. zal gronden
  2. zult gronden
  3. zal gronden
  4. zullen gronden
  5. zullen gronden
  6. zullen gronden
o.v.t.t.
  1. zou gronden
  2. zou gronden
  3. zou gronden
  4. zouden gronden
  5. zouden gronden
  6. zouden gronden
en verder
  1. is gegrond
  2. zijn gegrond
diversen
  1. grond!
  2. grondt!
  3. gegrond
  4. grondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gronden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abreuver gronden; grondverven
baser aarden; funderen; gronden; grondvesten baseren; funderen
dresser funderen; gronden; grondvesten aanbrengen; aanleggen; arrangeren; bouwen; construeren; gaan staan; hoger worden; iets op touw zetten; installeren; instellen; invoeren; monteren en aansluiten; omhoogbrengen; omhoogkomen; oprichten; opstaan; opstijgen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; plaatsen; rechtop zetten; regelen; stichten; temmen; verheffen
fonder aarden; funderen; gronden; grondvesten arrangeren; baseren; bouwen; funderen; iets op touw zetten; instellen; invoeren; koloniseren; opbouwen; oprichten; regelen; settelen; stichten; vestigen
instaurer funderen; gronden; grondvesten instellen; invoeren; oprichten; stichten
s'établir aarden; funderen; gronden; grondvesten baseren; funderen; neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen
édifier funderen; gronden; grondvesten arrangeren; bouwen; construeren; iets op touw zetten; instellen; invoeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen; stichten
élever funderen; gronden; grondvesten fokken; grootbrengen; heffen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opfokken; opheffen; ophogen; oprichten; opstijgen; optillen; opvliegen; opvoeden; stichten; tillen; verhogen; vormen
ériger funderen; gronden; grondvesten arrangeren; bouwen; construeren; iets op touw zetten; instellen; invoeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen; stichten
établir aarden; funderen; gronden; grondvesten baseren; bepalen; determineren; formeren; funderen; instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vaststellen; vestigen

Related Words for "gronden":


Wiktionary Translations for gronden:

gronden
verb
  1. het peilen van waterdiepte
  2. het grondvesten van een bedrijf
  3. het in de grondverf zetten

Related Translations for grond