Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. halsdoek:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for halsdoek from Dutch to French

halsdoek:

halsdoek [de ~ (m)] noun

  1. de halsdoek (sjaal; shawl; das)
    le châle; l'écharpe; le foulard; le cache-nez; le fichu
  2. de halsdoek (bandana)
    le foulard; la cravate; l'écharpe; le châle

Translation Matrix for halsdoek:

NounRelated TranslationsOther Translations
cache-nez das; halsdoek; shawl; sjaal
châle bandana; das; halsdoek; shawl; sjaal haardoek; hoofddoek; omslagdoek; shawl; sjaal; sjaaltje
cravate bandana; halsdoek das; stropdas
fichu das; halsdoek; shawl; sjaal omslagdoek; shawl; sjaal
foulard bandana; das; halsdoek; shawl; sjaal haardoek; hoofddoek; omslagdoek; shawl; sjaal
écharpe bandana; das; halsdoek; shawl; sjaal banddoek; draagband; draagverband; haardoek; hoofddoek; mitella; omslagdoek; shawl; sjaal; sjaaltje; sjerp
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fichu akelig; belabberd; beroerd; drommels; ellendig; naar

Related Words for "halsdoek":

  • halsdoeken, halsdoekje, halsdoekjes

Wiktionary Translations for halsdoek:

halsdoek
noun
  1. vêtement féminin consistant en un carré de tissu qu'on mettre sur son dos et ses épaules pour se tenir au chaud.