Summary
Dutch
Detailed Translations for karnen from Dutch to French
karnen:
-
karnen
Conjugations for karnen:
o.t.t.
- karn
- karnt
- karnt
- karnen
- karnen
- karnen
o.v.t.
- karnde
- karnde
- karnde
- karnden
- karnden
- karnden
v.t.t.
- heb gekarnd
- hebt gekarnd
- heeft gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
- hebben gekarnd
v.v.t.
- had gekarnd
- had gekarnd
- had gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
- hadden gekarnd
o.t.t.t.
- zal karnen
- zult karnen
- zal karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
- zullen karnen
o.v.t.t.
- zou karnen
- zou karnen
- zou karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
- zouden karnen
en verder
- is gekarnd
diversen
- karn!
- karnt!
- gekarnd
- karnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for karnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
battre | afbeuken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
baratter | karnen | |
battre | karnen | aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; tikken; timmeren; treffen |
Related Words for "karnen":
karn:
Translation Matrix for karn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
baratte | botervat; karn | karnton |