Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. hernemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hernemen from Dutch to French

hernemen:

hernemen verb (herneem, herneemt, hernam, hernamen, hernomen)

  1. hernemen (de draad weer oppakken; hervatten)
    reprendre; résumer; refaire; reprendre le fil; répéter; se répéter
    • reprendre verb (reprends, reprend, reprenons, reprenez, )
    • résumer verb (résume, résumes, résumons, résumez, )
    • refaire verb (refais, refait, refaisons, refaites, )
    • répéter verb (répète, répètes, répétons, répétez, )

Conjugations for hernemen:

o.t.t.
  1. herneem
  2. herneemt
  3. herneemt
  4. hernemen
  5. hernemen
  6. hernemen
o.v.t.
  1. hernam
  2. hernam
  3. hernam
  4. hernamen
  5. hernamen
  6. hernamen
v.t.t.
  1. heb hernomen
  2. hebt hernomen
  3. heeft hernomen
  4. hebben hernomen
  5. hebben hernomen
  6. hebben hernomen
v.v.t.
  1. had hernomen
  2. had hernomen
  3. had hernomen
  4. hadden hernomen
  5. hadden hernomen
  6. hadden hernomen
o.t.t.t.
  1. zal hernemen
  2. zult hernemen
  3. zal hernemen
  4. zullen hernemen
  5. zullen hernemen
  6. zullen hernemen
o.v.t.t.
  1. zou hernemen
  2. zou hernemen
  3. zou hernemen
  4. zouden hernemen
  5. zouden hernemen
  6. zouden hernemen
en verder
  1. is hernomen
  2. zijn hernomen
diversen
  1. herneem!
  2. herneemt!
  3. hernomen
  4. hernemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hernemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
refaire de draad weer oppakken; hernemen; hervatten hernieuwen; herscheppen; hervatten; opnieuw beginnen; opnieuw doen; overdoen; regenereren
reprendre de draad weer oppakken; hernemen; hervatten bedaren; bedwingen; beheersen; berispen; beteugelen; corrigeren; heroveren; herroepen; hervatten; hervinden; intomen; intrekken; matigen; opnieuw beginnen; terechtwijzen; terugkomen op; terugroepen; terugvinden; verbeteren; vermanen; zijn woorden terugnemen
reprendre le fil de draad weer oppakken; hernemen; hervatten
répéter de draad weer oppakken; hernemen; hervatten echoën; herhalen; hervatten; nabouwen; napraten; navertellen; nazeggen; oefenen; opnieuw beginnen; repeteren; uitstellen
résumer de draad weer oppakken; hernemen; hervatten afkorten; inkorten; kort samenvatten; kort weergeven; korten; recapituleren; resumeren; samenvatten
se répéter de draad weer oppakken; hernemen; hervatten hervatten; in herhaling vervallen; opnieuw beginnen; wederkeren; weerkeren