Retour: translate Dutch

Summary

Dutch to French: more detail...

retour:
Wiktionary:
- retour → aller-retour

French to Dutch: more detail...

retour:
- retour; terugkeer; terugreis; rentrees; terugkeren; terugkomst; thuiskomst; terugweg; thuisreis; recidive; terugval
Retour:
- Terug
Wiktionary:
- retour → terugkeer, terugkomst, wederkeer, wederkomst, terugweg, terugtocht, terugreis, thuisreis
- retour → terugkeer

Dutch

Detailed Translations for retour from Dutch to French

retour:

retour [de ~ (m)] noun

de retour (terugkeer; terugreis)
le retour; la rentrée
- retour [le ~] noun
- rentrée [la ~] noun

retour adv

retour (achterwaarts; achteruit; terug)
en arrière; rétrograde; à reculons
- en arrière adj
- rétrograde adj
- à reculons adj

retour [het ~] noun

het retour (retourbiljet)

– treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen ¹
le billet aller-retour
- billet aller-retour [le ~] noun

retour [de ~ (m)] noun

de retour
aller-retour
- aller-retour

Translation Matrix for retour:

Noun	Related Translations	Other Translations
aller-retour	retour
billet aller-retour	retour; retourbiljet
rentrée	retour; terugkeer; terugreis	rentree; rentrees; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; terugreizen; thuiskomst; thuisreis
retour	retour; terugkeer; terugreis	recidive; rentrees; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; terugval; terugweg; thuiskomst; thuisreis
Modifier	Related Translations	Other Translations
en arrière	achteruit; achterwaarts; retour; terug	achteren; achterom; achteruit; achterwaarts; andersom; averechts; contrarie; naar achter; naar achteren; omgekeerd; rugwaarts; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld; terug; verkeerd
rétrograde	achteruit; achterwaarts; retour; terug	achteren; achteruit; achterwaarts; averechts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug; verkeerd
à reculons	achteruit; achterwaarts; retour; terug

Related Words for "retour":

retouren, retours, retourtje

Related Definitions for "retour":

terug naar de afzender¹
- ik stuur de formulieren retour¹
treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen¹
- mag ik van u een retourtje Amsterdam?¹

Wiktionary Translations for retour:

Cross Translation:

From	To	Via
• retour	→ aller-retour	↔ return ticket — a ticket granting permission to travel to a place and back again

French

Detailed Translations for retour from French to Dutch

retour:

retour [le ~] noun

le retour (rentrée)
de retour; de terugkeer; de terugreis
- retour [de ~ (m)] noun
- terugkeer [de ~ (m)] noun
- terugreis [de ~] noun
le retour (rentrée)
de rentrees; terugkeren
- rentrees [de ~] noun, plural
- terugkeren [znw.] noun
le retour (rentrée)
de terugkomst
- terugkomst [de ~ (v)] noun
le retour (rentrée)
de thuiskomst
- thuiskomst [de ~ (v)] noun
le retour
de terugweg
- terugweg [de ~ (m)] noun
le retour (rentrée; voyage de retour)
de terugkeer; de terugreis; de thuisreis
- terugkeer [de ~ (m)] noun
- terugreis [de ~] noun
- thuisreis [de ~] noun
le retour (récidive; rechute)
de recidive; de terugval
- recidive [de ~] noun
- terugval [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for retour:

Noun	Related Translations	Other Translations
recidive	rechute; retour; récidive
rentrees	rentrée; retour
retour	rentrée; retour	aller-retour; billet aller-retour
terugkeer	rentrée; retour; voyage de retour
terugkeren	rentrée; retour
terugkomst	rentrée; retour
terugreis	rentrée; retour; voyage de retour
terugval	rechute; retour; récidive
terugweg	retour
thuiskomst	rentrée; retour
thuisreis	rentrée; retour; voyage de retour
Verb	Related Translations	Other Translations
terugkeren		faire demi-tour; rentrer; restaurer; retourner; revenir; revenir à la dernière version; rétablir; se retourner
Adverb	Related Translations	Other Translations
retour		en arrière; rétrograde; à reculons

Synonyms for "retour":

rapatriement; réintégration; exfiltration; réapparition; rentrée; réciprocité; correspondance; solidarité; recommencement; renaissance; recrudescence; répétition; reprise; accroissement; augmentation; hausse; renforcement; redoublement; regain; progression; aggravation; réexpédition; résurgence; réminiscence; échange; ricochet; rebondissement; conséquence; saut

Wiktionary Translations for retour:

retour

noun

tour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.
- retour → terugkeer; terugkomst; wederkeer; wederkomst; terugweg; terugtocht; terugreis; thuisreis

retour

noun

de tocht terug naar een eerder beginpunt
- terugtocht → retour

Cross Translation:

From	To	Via
• retour	→ terugkeer	↔ reversion — return

Retour:

Retour

Retour
Terug
- Terug

Translation Matrix for Retour:

Not Specified	Related Translations	Other Translations
Terug	Retour

Dutch and French Translation Search Results for retour

Detailed Translations for retour from Dutch to French

retour:

retour [de ~ (m)] noun

de retour (terugkeer; terugreis)

retour adv

retour (achterwaarts; achteruit; terug)

retour [het ~] noun

het retour (retourbiljet)

retour [de ~ (m)] noun

de retour

Translation Matrix for retour:

Related Words for "retour":

Related Definitions for "retour":

Wiktionary Translations for retour:

Detailed Translations for retour from French to Dutch

retour:

retour [le ~] noun

le retour (rentrée)

le retour (rentrée)

le retour (rentrée)

le retour (rentrée)

le retour

le retour (rentrée; voyage de retour)

le retour (récidive; rechute)

Translation Matrix for retour:

Synonyms for "retour":

Wiktionary Translations for retour:

Retour:

Retour

Retour

Translation Matrix for Retour:

Related Translations for retour