Noun | Related Translations | Other Translations |
accordement
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
|
aliment
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
brandstoffen; motorbrandstoffen; voedingsmiddel; voedingsmiddelen; voedsel
|
alimentation
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
alimentatie; eetwaren; eten; kost; leeftocht; levensmiddelen; proviand; spijs; spijziging; voederen; voedering; voeding; voedingsmiddelen; voedsel; voer geven; voeren; voering
|
aliments
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
brandstoffen; motorbrandstoffen; voedingsmiddelen; voedsel
|
dispersion
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
spreiding; uitstrooiing; verbrokkeling; vergruizing; versnippering; verspreiding
|
distribution
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
afgifte; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; distributie; distributiekantoor; geleverde; leverantie; levering; overdracht; overhandiging; uitlegging; uitlevering; uitspreiding; uitstrooiing; verbreiding; verdeling; verspreiding
|
délivrance
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
afgeven; afleveren; aflevering; bevalling; bevrijding; geboorte; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking; zaligheid
|
dépense
|
besteding; gelduitgave; uitgaaf; uitgave
|
besteding; onkosten; uitgaven
|
dépenses
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
|
frais
|
besteding; gelduitgave; kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgave; uitgaven
|
afkoeling; belasting; heffing; kosten; leges; toeslag; verkoeling
|
livraison
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
aanvoer; afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; geleverde; leverantie; leveren; levering; overdracht; overhandiging; toevoer; uitlevering; zending
|
nourriture
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
eetwaren; eten; kost; leeftocht; levensmiddelen; proviand; spijs; spijziging; voeding; voedingsmiddelen; voedsel
|
octroi
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
|
plat
|
kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
|
diner; eten; etensbakje; gerecht; maal; maaltijd; plaat; presenteerblaadje; schotel; schoteltje; trog; voederkrib; voedertrog; voedingsmiddelen; voedsel
|
remise
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
aanbieding; afgifte; aflevering; afstaan; aftrek; aftrekking; barak; berghok; berging; bergplaats; bergruimte; bezorging; bouwkeet; deductie; depot; geleverde; hangaar; hok; hokje; hut; hutje; indiening; inlevering; keet; koetshuis; korting; leverantie; levering; loods; opslagplaats; opslagruimte; overdracht; overhandiging; overlegging; pakhuis; presentatie; prijsverlaging; provisiekast; reductie; schuur; uitlevering; vermindering; voorraadschuur; warenhuis; zending
|
émission
|
afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
|
emissie; programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; uitstoot; uitzending
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
remise
|
|
korting
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
frais
|
|
fris; frisjes; gekoeld; kil; koel; koeltjes; luchtig; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onbestorven; vers; versgebakken
|
plat
|
|
eenvormig; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; glad neerliggend; plat; sluik; strak; uniform; vlak; vlakuit
|