Summary
Dutch to French: more detail...
- klotsen:
- klots:
-
Wiktionary:
- klotsen → barboter, clapoter
- klotsen → éclabousser
Dutch
Detailed Translations for klotsen from Dutch to French
klotsen:
-
klotsen
Conjugations for klotsen:
o.t.t.
- klots
- klotst
- klotst
- klotsen
- klotsen
- klotsen
o.v.t.
- klotste
- klotste
- klotste
- klotsten
- klotsten
- klotsten
v.t.t.
- heb geklotst
- hebt geklotst
- heeft geklotst
- hebben geklotst
- hebben geklotst
- hebben geklotst
v.v.t.
- had geklotst
- had geklotst
- had geklotst
- hadden geklotst
- hadden geklotst
- hadden geklotst
o.t.t.t.
- zal klotsen
- zult klotsen
- zal klotsen
- zullen klotsen
- zullen klotsen
- zullen klotsen
o.v.t.t.
- zou klotsen
- zou klotsen
- zou klotsen
- zouden klotsen
- zouden klotsen
- zouden klotsen
diversen
- klots!
- klotst!
- geklotst
- klotsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klotsen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
clapoter | klotsen | babbelen; kabbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen |
Related Words for "klotsen":
Wiktionary Translations for klotsen:
klotsen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klotsen | → éclabousser | ↔ slosh — of a liquid, to shift chaotically; to splash noisily |
klots:
Translation Matrix for klots:
Noun | Related Translations | Other Translations |
collision de boules de billard | biljartballenbosting; klots |