Dutch

Detailed Translations for fris from Dutch to French

fris:


Translation Matrix for fris:

NounRelated TranslationsOther Translations
frais afkoeling; belasting; besteding; gelduitgave; heffing; kost; kosten; leges; onkosten; toeslag; uitgaaf; uitgave; uitgaven; verkoeling
froid afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; koudheid
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- vers
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aéré fris; koel; luchtig
frais fris; frisjes; koel; luchtig gekoeld; kil; koel; koeltjes; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onbestorven; vers; versgebakken
fraîche fris; frisjes; koel
fraîchement fris; frisjes; koel nieuw; nieuwbakken; vers; versgebakken
frisquet fris; koel; luchtig
froid fris; frisjes; koel afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschrokken; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond
froidement fris; frisjes; koel afstandelijk; doodgemoedereerd; doodkalm; guur; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; onverschrokken

Related Words for "fris":


Synonyms for "fris":


Antonyms for "fris":


Related Definitions for "fris":

  1. drankje zonder alcohol1
    • wil je ook een glaasje fris?1
  2. schoon en helder1
    • een fris gewassen handdoek1
  3. wat koud aanvoelt1
    • er stond een frisse wind1
  4. nieuw, kortgeleden gemaakt1
    • ik begon met frisse moed aan die baan1

Wiktionary Translations for fris:

fris
adjective
  1. Qui est en état de fraîcheur.

Cross Translation:
FromToVia
fris froid cold — having a low temperature
fris frais cool — having a slightly low temperature
fris frais; fraîche; rafraichissante; rafraichissant fresh — refreshing or cool
fris frais frischneu, gerade eben erst, kürzlich

FRIS:




French

Detailed Translations for fris from French to Dutch

FRIS:


frisé:


Translation Matrix for frisé:

NounRelated TranslationsOther Translations
kroes creuset
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
gekruld bouclé; crépu; frisé
kroes bouclé; crépu; frisé
kroezig bouclé; crépu; frisé
krullig bouclé; crépu; frisé
ModifierRelated TranslationsOther Translations
krullend en boucles; frisé
met kroeshaar bouclé; crépu; frisé

Synonyms for "frisé":


Wiktionary Translations for frisé:


Cross Translation:
FromToVia
frisé krullig; krullerig curly — having curls

frire:

frire verb (fris, frit, frisons, frisez, )

  1. frire (faire cuire; griller; rôtir; poêler)
    bakken
    • bakken verb (bak, bakt, bakte, bakten, gebakken)
  2. frire (griller au barbecue; griller; rôtir; faire cuire; poêler)
    grillen; barbecuen; roosteren; grilleren
    • grillen verb (gril, grilt, grilde, grilden, gegrild)
    • barbecuen verb (barbecue, barbecuet, barbecuede, barbecueden, gebarecued)
    • roosteren verb (rooster, roostert, roosterde, roosterden, geroosterd)
    • grilleren verb (grilleer, grilleert, grilleerde, grilleerden, gegrilleerd)

Conjugations for frire:

Présent
  1. fris
  2. fris
  3. frit
  4. frisons
  5. frisez
  6. frisent
imparfait
  1. frisais
  2. frisais
  3. frisait
  4. frisions
  5. frisiez
  6. frisaient
passé simple
  1. fris
  2. fris
  3. frit
  4. frîmes
  5. frîtes
  6. frirent
futur simple
  1. frirai
  2. friras
  3. frira
  4. frirons
  5. frirez
  6. friront
subjonctif présent
  1. que je frise
  2. que tu frises
  3. qu'il frise
  4. que nous frisions
  5. que vous frisiez
  6. qu'ils frisent
conditionnel présent
  1. frirais
  2. frirais
  3. frirait
  4. fririons
  5. fririez
  6. friraient
passé composé
  1. ai frit
  2. as frit
  3. a frit
  4. avons frit
  5. avez frit
  6. ont frit
divers
  1. fris!
  2. frisez!
  3. frisons!
  4. frit
  5. frisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for frire:

NounRelated TranslationsOther Translations
bakken prisons
VerbRelated TranslationsOther Translations
bakken faire cuire; frire; griller; poêler; rôtir
barbecuen faire cuire; frire; griller; griller au barbecue; poêler; rôtir
grillen faire cuire; frire; griller; griller au barbecue; poêler; rôtir
grilleren faire cuire; frire; griller; griller au barbecue; poêler; rôtir
roosteren faire cuire; frire; griller; griller au barbecue; poêler; rôtir

Synonyms for "frire":


Wiktionary Translations for frire:

frire
verb
  1. Faire cuire

Cross Translation:
FromToVia
frire fruiten frittierenGastronomie: in heißem Fett/Öl schwimmend garen