Summary
Dutch to French: more detail...
- blijken:
- blijk:
-
Wiktionary:
- blijken → il apparaît que
- blijken → émergent
- blijk → témoignage
Dutch
Detailed Translations for blijken from Dutch to French
blijken:
-
blijken (bewaarheid worden; uitkomen)
Conjugations for blijken:
o.t.t.
- blijk
- blijkt
- blijkt
- blijken
- blijken
- blijken
o.v.t.
- bleek
- bleek
- bleek
- bleken
- bleken
- bleken
v.t.t.
- ben gebleken
- bent gebleken
- is gebleken
- zijn gebleken
- zijn gebleken
- zijn gebleken
v.v.t.
- was gebleken
- was gebleken
- was gebleken
- waren gebleken
- waren gebleken
- waren gebleken
o.t.t.t.
- zal blijken
- zult blijken
- zal blijken
- zullen blijken
- zullen blijken
- zullen blijken
o.v.t.t.
- zou blijken
- zou blijken
- zou blijken
- zouden blijken
- zouden blijken
- zouden blijken
diversen
- blijk!
- blijkt!
- gebleken
- blijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for blijken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
se confirmer | bewaarheid worden; blijken; uitkomen | |
se réaliser | bewaarheid worden; blijken; uitkomen |
Related Words for "blijken":
Antonyms for "blijken":
Related Definitions for "blijken":
Wiktionary Translations for blijken:
blijken
Cross Translation:
verb
-
copl|nld uit iets duidelijk (geworden) zijn
- blijken → il apparaît que
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blijken | → émergent | ↔ emerging — becoming prominent; newly formed; emergent; rising |
blijken form of blijk:
Translation Matrix for blijk:
Related Words for "blijk":
External Machine Translations: