Summary
Dutch
Detailed Translations for afgesleten from Dutch to French
afgesleten:
Translation Matrix for afgesleten:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
usé | afgesleten | afgedragen; afgeleefd; afgesloofd; afgetrapt; aftands; doorgesleten; geëxploiteerd; oud; sleets; uitgebuit; uitgesleten; versleten; vervallen |
Wiktionary Translations for afgesleten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afgesleten | → lisse | ↔ bald — (of tyre) whose surface is worn away |
afslijten:
Conjugations for afslijten:
o.t.t.
- slijt af
- slijt af
- slijt af
- slijten af
- slijten af
- slijten af
o.v.t.
- sleet af
- sleet af
- sleet af
- sleten af
- sleten af
- sleten af
v.t.t.
- ben afgesleten
- bent afgesleten
- is afgesleten
- zijn afgesleten
- zijn afgesleten
- zijn afgesleten
v.v.t.
- was afgesleten
- was afgesleten
- was afgesleten
- waren afgesleten
- waren afgesleten
- waren afgesleten
o.t.t.t.
- zal afslijten
- zult afslijten
- zal afslijten
- zullen afslijten
- zullen afslijten
- zullen afslijten
o.v.t.t.
- zou afslijten
- zou afslijten
- zou afslijten
- zouden afslijten
- zouden afslijten
- zouden afslijten
diversen
- slijt af!
- slijt af!
- afgesleten
- afslijtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afslijten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
usure | afslijten | erosie; slijtage; slijten; slijting; stuklopen; vastlopen; verslijten; verweren; verwering; vlasoogst |
Verb | Related Translations | Other Translations |
s'user | afslijten | afdragen; slijten; verslijten; verteren; wegslijten |
External Machine Translations: