Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. stamgast:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stamgast from Dutch to French

stamgast:

stamgast [de ~ (m)] noun

  1. de stamgast (habitué; vaste klant; gast)
    l'habitué; le visiteur régulier; le familier; l'habituée; le pilier de café

Translation Matrix for stamgast:

NounRelated TranslationsOther Translations
familier gast; habitué; stamgast; vaste klant
habitué gast; habitué; stamgast; vaste klant
habituée gast; habitué; stamgast; vaste klant
pilier de café gast; habitué; stamgast; vaste klant
visiteur régulier gast; habitué; stamgast; vaste klant vaste bezoeker; vaste klant
ModifierRelated TranslationsOther Translations
familier aangenaam; bekend; brutaal; familiair; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; makkelijk in de omgang; niet beschroomd; onbeschroomd; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; stoutmoedig; terloops; tutoyerend; vertrouwd; voorlopig; vrijblijvend; vrijmoedig; vrijpostig
habitué gewend; gewoon

Related Words for "stamgast":


Wiktionary Translations for stamgast:


Cross Translation:
FromToVia
stamgast habitué denizen — one who frequents a place
stamgast habitué; habituée; habitués; habituées regular — routine visitor