Noun | Related Translations | Other Translations |
beau
|
|
knapperd
|
bien
|
|
activa; bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
|
chouette
|
|
domkop; dommerik; domoor; mot; steenuil; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; woletend insekt
|
mignonne
|
|
lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
|
savant
|
|
academicus; geleerde; hooggeleerde; hoogleraar; prof; professor; wetenschapper; wijze
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
-
|
begaafd; bijdehand; intelligent; pienter; slim
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
adorable
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; dottig; enig; geliefde; lief; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
|
agile
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
behendig; bekwaam; clever; eenvoudig; gemakkelijk; handig; kien; kundig; licht; makkelijk; niet moeilijk; pienter; rap; schrander; simpel; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug
|
aimable
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aangenaam; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; amicaal; attent; bedaard; behaaglijk; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kameraadschappelijk; lekker; leuk; lief; minnelijk; op een aardige manier; plezant; plezierig; prettig; rustig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
|
alléchant
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; aimabel; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; lekker; prettig; smakelijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend
|
astucieusement
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; kien; leep; raak; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen
|
astucieux
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; kien; krankzinnig; leep; met een fluwelen tong; met een gladde tong; pienter; raak; reuze; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; spitsvondig; te gek; uitgekiend; uitgeslapen; vernuftig; waanzinnig; welsprekend; wijs
|
attirant
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aardig; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; gracieus; prettig; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|
attractif
|
attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|
avec astuce
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
gehaaid; geslepen; gewiekst; leep; sluw
|
averti
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
fysiek in staat; in staat
|
avisé
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; doorgewinterde; gevat; goochem; kien; raak; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
beau
|
bevallig; knap; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|
belle
|
knap; leuk van uiterlijk
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|
bien
|
bevallig; knap; mooi; schoon; welgemaakt
|
aanlokkelijk; aardig; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; braaf; deugdzaam; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; kostelijk; lekker; leuk; lief; mee eens; netjes; overheerlijk; reuzelekker; smakelijk; sympathiek; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; zalig; zoet; zuiver
|
brillant
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
beter dan de rest; betoverend; blinkend; briljant; briljante; clever; fantastisch; fenomenaal; fonkelend; geniaal; geweldig; glansrijk; glanzend; glimmend; glinsterend; glunderend; grandioos; groots; kien; licht gevend; lichtend; lichtgevend; luisterrijk; lumineus; magnifiek; pienter; prachtig; pralend; schijnend; schitterend; schrander; slim; snugger; uitblinkend; uitgeslapen; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
|
charmant
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attent; attractief; begeerenswaardig; behaaglijk; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijn; genegenheid opwekkend; goedaardig; goedhartig; gracieus; hulpvaardig; innemend; leuk; lief; lieflijk; lieftallig; minzaam; oogstrelend; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
chouette
|
bevallig; knap; mooi; schoon; welgemaakt
|
aangenaam; aardig; behaaglijk; dolletjes; enig; fijn; geestig; geinig; grappig; jofel; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; reuzeleuk; sympathiek
|
gracieux
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
|
aanvallig; alleraardigst; allerliefst; barmhartig; bedaard; bekoorlijk; bevallig; charmant; chic; elegant; esthetisch; gelijkmoedig; genaderijk; geraffineerd; gracieus; kalm; lief; lieftallig; modieuze verfijning; rustig; schattig; sierlijk; smaakvol; snoeperig; snoezig; stijlvol; verfijnd; vergevend
|
habile
|
briljant; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; capabel; clever; competent; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; geschikt; gevat; handig; in staat; kien; krankzinnig; kundig; pienter; raak; rap; reuze; schrander; slim; snedig; snel; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug; waanzinnig; wijs
|
habilement
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
bedreven; behendig; bekwaam; geoefend; handig; kundig; vaardig
|
ingénieuse
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
|
ingénieusement
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; bijdehand; geniaal; gevat; gis; raak; schrander; slim; snedig; vernuftig
|
ingénieux
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
adrem; bijdehand; clever; geniaal; gevat; gis; inventief; kien; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vernuftig; vindingrijk
|
joli
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; dottig; enig; frivool; hups; leuk; lichtzinnig; lief; losbandig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; wuft
|
mignon
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; welgevallig
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; dottig; enig; geliefde; leuk; lief; liefelijk; lieflijk; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; vertederend; verzoekend
|
mignonne
|
knap; leuk van uiterlijk
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; allerliefst; attractief; bekoorlijk; dierbare; dottig; enig; geliefde; leuk; lief; schattig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; vertederend; verzoekend
|
plaisant
|
attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|
aangenaam; aardig; amusant; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; fijn; geestig; geinig; gemakkelijk; genietbaar; geriefelijk; geschikt; grappig; guitig; heugelijk; heuglijk; humoristische; jofel; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; lief; lollig; olijk; onderhoudend; plezierig; prettig; sympathiek; te genieten; tof; uiig; verblijdend; vermakelijk
|
ravissant
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldig; beeldschoon; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; goddelijk; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; lief; liefelijk; lieflijk; overheerlijk; paradijselijk; prettig; reuzelekker; schattig; smakelijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; zalig
|
savant
|
intelligent; knap
|
belezen; erudiet; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
séduisant
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; genegenheid opwekkend; gracieus; innemend; minzaam; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|