Dutch

Detailed Translations for resultaat from Dutch to French

resultaat:

resultaat [het ~] noun

  1. het resultaat (uitkomst; afloop)
    le résultat; l'aboutissement; l'effet; l'issue; l'aboutissant
  2. het resultaat (effect; gevolg)
    le résultat; l'effet; l'aboutissement; la conséquence; l'aboutissant

resultaat verb

  1. resultaat (tot gevolg hebben; resulteren; uitmonden)
    aboutir à; avoir pour résultat; se déverser dans; causer; avoir pour conséquence

Translation Matrix for resultaat:

NounRelated TranslationsOther Translations
aboutissant afloop; effect; gevolg; resultaat; uitkomst
aboutissement afloop; effect; gevolg; resultaat; uitkomst
conséquence effect; gevolg; resultaat consequentie; effect; gevolg; invloed; macht; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeien; voortvloeisel; werken; werking
effet afloop; effect; gevolg; resultaat; uitkomst beïnvloeding; consequentie; gevolg; invloed; macht; uitvloeisel; voortvloeisel; werken; werking
issue afloop; resultaat; uitkomst eind; einde; ontknoping; ontsnappingsmogelijkheid; uitgang; uitloop; uitweg
résultat afloop; effect; gevolg; resultaat; uitkomst antwoord; behaalde; bevinding; conclusie; consequentie; effect; eind; einde; eindsom; gevolg; gevolgtrekking; ontknoping; oplossing; slotsom; uitkomst; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeisel
- opbrengst; uitkomst
VerbRelated TranslationsOther Translations
aboutir à resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden aansturen; aflopen; belanden; eindigen op; geraken; raken; resulteren; terechtkomen; treffen; uitdraaien op iets; uitkomen bij; uitkomen op; uitlopen; uitpakken; uitvloeien in; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voorbijgaan
avoir pour conséquence resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden eindigen op; uitkomen op
avoir pour résultat resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden
causer resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden aandoen; aanrichten; aanstichten; babbelen; berokkenen; bomen; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kouten; kwaad doen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; losmaken; praten; snateren; spreken; teweegbrengen; veroorzaken; verwekken; wauwelen; zwammen
se déverser dans resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden

Related Words for "resultaat":


Synonyms for "resultaat":


Related Definitions for "resultaat":

  1. wat het oplevert1
    • wat is het resultaat van dit gesprek?1

Wiktionary Translations for resultaat:

resultaat
noun
  1. een uitkomst
resultaat
Cross Translation:
FromToVia
resultaat résultat Ergebnis — das, was bei einem Vorgang herauskommt
resultaat produit product — consequence of efforts
resultaat résultat result — that which results

External Machine Translations:

Related Translations for resultaat