Summary
Dutch to French: more detail...
-
blamage:
- bide; fiasco; douche; déshonneur; échec
-
Wiktionary:
- blamage → honte, déshonneur
Dutch
Detailed Translations for blamage from Dutch to French
blamage:
-
de blamage (teschandemaking; afgang)
Translation Matrix for blamage:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bide | afgang; blamage; teschandemaking | |
douche | afgang; blamage; teschandemaking | douche; douchecel; doucheruimte; stortbad |
déshonneur | afgang; blamage; teschandemaking | laster; oneer; ontering; scandaleuze daad; schandaaltje; schanddaad; schande; schandelijke daad; smaad; verlaging |
fiasco | afgang; blamage; teschandemaking | nederlaag; overwonnen-worden; verlies |
échec | afgang; blamage; teschandemaking | afgang; echec; ellende; fiasco; flop; malheur; mislukking; mislukt; misser; moeilijkheden; nederlaag; ongeluk; onheil; onspoed; overwonnen-worden; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen; verijdeling; verlies |
Related Words for "blamage":
Wiktionary Translations for blamage:
blamage
noun
-
een afgang veroorzaakt door eigen falen
- blamage → honte; déshonneur