Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. tijdsduur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tijdsduur from Dutch to French

tijdsduur:

tijdsduur [de ~ (m)] noun

  1. de tijdsduur (periode; termijn; tijdsbestek)
    la période; le laps de temps; le délai; le temps d'écoulement
  2. de tijdsduur (tijdspanne; duur; lengte)
    la durée; la longueur; le laps de temps; la marge; la continuation
  3. de tijdsduur
    la durée

Translation Matrix for tijdsduur:

NounRelated TranslationsOther Translations
continuation duur; lengte; tijdsduur; tijdspanne vervolg; voortduren; voortduring; voortzetting
durée duur; lengte; tijdsduur; tijdspanne afdrukmarge; duur; langdurigheid; lengte; marge; poosje; voortduring
délai periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur doorlooptijd; levertijd; oponthoud; respijt; sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet; uitstel; verlet; vertraging
laps de temps duur; lengte; periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; tijdspanne afdrukmarge; marge; poos; poosje; spanne tijds; tijdruimte; tijdsbestekken; tijdsruimte
longueur duur; lengte; tijdsduur; tijdspanne langdurigheid; lengte; longitude
marge duur; lengte; tijdsduur; tijdspanne afdrukmarge; boordsel; buffer; galon; grens; grenswaarde; kantlijn; limiet; marge; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; speelruimte; speling; variantie; vorm; winstmarge
période periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur epoch; epoche; era; fase; interim; ontwikkelingsstadium; periode; poosje; stadium; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak; tussenpoos; tussentijd
temps d'écoulement periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur aflooptijd; sluitingstijd
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
marge marge; paginamarge

Related Words for "tijdsduur":

  • tijdsduren

Wiktionary Translations for tijdsduur:

tijdsduur
noun
  1. Mesure de la distance

Cross Translation:
FromToVia
tijdsduur durée duration — amount of time