Summary
Dutch to French: more detail...
- afgeladen:
- afladen:
-
Wiktionary:
- afladen → décharge
- afladen → décharger
- afladen → télécharger
Dutch
Detailed Translations for afgeladen from Dutch to French
afgeladen:
-
afgeladen (vol)
Translation Matrix for afgeladen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
aux combles | afgeladen; vol | |
bourré | afgeladen; vol | beschonken; bezopen; bomvol; dronken; gevuld; knalvol; ladderzat; laveloos; opgevuld; overvol; propvol; smoordronken; stampvol; stomdroken; stomdronken; straalbezopen; tjokvol; toeter; vol; volgepropt; volgestopt; zat |
afladen:
-
afladen (iets uitladen; ontladen; lossen)
décharger; débarquer-
décharger verb (décharge, décharges, déchargons, déchargez, déchargent, déchargais, déchargait, déchargions, déchargiez, déchargaient, déchargai, déchargas, décharga, déchargâmes, déchargâtes, déchargèrent, déchargerai, déchargeras, déchargera, déchargerons, déchargerez, déchargeront)
-
débarquer verb (débarque, débarques, débarquons, débarquez, débarquent, débarquais, débarquait, débarquions, débarquiez, débarquaient, débarquai, débarquas, débarqua, débarquâmes, débarquâtes, débarquèrent, débarquerai, débarqueras, débarquera, débarquerons, débarquerez, débarqueront)
-
Conjugations for afladen:
o.t.t.
- laad af
- laadt af
- laadt af
- laden af
- laden af
- laden af
o.v.t.
- laadde af
- laadde af
- laadde af
- laadden af
- laadden af
- laadden af
v.t.t.
- ben afgeladen
- bent afgeladen
- is afgeladen
- zijn afgeladen
- zijn afgeladen
- zijn afgeladen
v.v.t.
- was afgeladen
- was afgeladen
- was afgeladen
- waren afgeladen
- waren afgeladen
- waren afgeladen
o.t.t.t.
- zal afladen
- zult afladen
- zal afladen
- zullen afladen
- zullen afladen
- zullen afladen
o.v.t.t.
- zou afladen
- zou afladen
- zou afladen
- zouden afladen
- zouden afladen
- zouden afladen
diversen
- laad af!
- laadt af!
- afgeladen
- afladende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afladen:
Wiktionary Translations for afladen:
afladen
Cross Translation:
noun
-
action de décharger.
- décharge → afladen; lossen; stut; vrijwaring; vrijspraak; opluchting; salvo; pak; spui; afwatering; boezem; overloopbekken; belt; vaalt; vuilnisbelt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afladen | → télécharger | ↔ download — to transfer data from a remote computer to a local one |