Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afluisteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afluisteren from Dutch to French

afluisteren:

afluisteren verb (luister af, luistert af, luisterde af, luisterden af, afgeluisterd)

  1. afluisteren
    écouter; écouter aux portes; être aux écoutes
    • écouter verb (écoute, écoutes, écoutons, écoutez, )
  2. afluisteren (luistervinken)

Conjugations for afluisteren:

o.t.t.
  1. luister af
  2. luistert af
  3. luistert af
  4. luisteren af
  5. luisteren af
  6. luisteren af
o.v.t.
  1. luisterde af
  2. luisterde af
  3. luisterde af
  4. luisterden af
  5. luisterden af
  6. luisterden af
v.t.t.
  1. heb afgeluisterd
  2. hebt afgeluisterd
  3. heeft afgeluisterd
  4. hebben afgeluisterd
  5. hebben afgeluisterd
  6. hebben afgeluisterd
v.v.t.
  1. had afgeluisterd
  2. had afgeluisterd
  3. had afgeluisterd
  4. hadden afgeluisterd
  5. hadden afgeluisterd
  6. hadden afgeluisterd
o.t.t.t.
  1. zal afluisteren
  2. zult afluisteren
  3. zal afluisteren
  4. zullen afluisteren
  5. zullen afluisteren
  6. zullen afluisteren
o.v.t.t.
  1. zou afluisteren
  2. zou afluisteren
  3. zou afluisteren
  4. zouden afluisteren
  5. zouden afluisteren
  6. zouden afluisteren
diversen
  1. luister af!
  2. luistert af!
  3. afgeluisterd
  4. afluisterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afluisteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
écouter aanhoren
VerbRelated TranslationsOther Translations
faire l'indiscrèt afluisteren; luistervinken
écouter afluisteren aanhoren; beluisteren; gehoor geven; horen; luisteren; te horen krijgen; toehoren; vernemen
écouter aux portes afluisteren; luistervinken
être aux écoutes afluisteren; luistervinken

Wiktionary Translations for afluisteren:

afluisteren
noun
  1. technologie|fr Surveillance par un tiers de conversations sur des réseaux téléphoniques conventionnelles ou sur Internet, souvent par des moyens dissimulés.

Cross Translation:
FromToVia
afluisteren → [[être aux écoutes]] eavesdrop — to hear a conversation one is not intended to hear
afluisteren écouter; tendre l'oreille horchen — heimlich bei etwas zuhören