Summary
Dutch to French: more detail...
- afzonderlijk:
-
Wiktionary:
- afzonderlijk → au coup par coup, particulièrement, séparé, séparée
- afzonderlijk → particulier
Dutch
Detailed Translations for afzonderlijk from Dutch to French
afzonderlijk:
-
afzonderlijk (separaat; apart)
séparément; séparé; seul; particulier; solitaire; indépendant; à part; autonome-
séparément adj
-
séparé adj
-
seul adj
-
particulier adj
-
solitaire adj
-
indépendant adj
-
à part adj
-
autonome adj
-
-
afzonderlijk (apart)
-
afzonderlijk (vrijstaand; gescheiden; apart; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand)
-
afzonderlijk (vrijstaand; geïsoleerd; alleenstaand; apart; op zichzelf staand; op zich; separaat; losstaand)
Translation Matrix for afzonderlijk:
Related Words for "afzonderlijk":
Wiktionary Translations for afzonderlijk:
afzonderlijk
Cross Translation:
-
-
-
Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afzonderlijk | → séparé; séparée | ↔ separate — apart from; not connected to |