Dutch
Detailed Translations for akkoord gaan from Dutch to French
akkoord gaan:
-
akkoord gaan (instemmen)
accorder; consentir; acquiescer; être d'accord avec-
accorder verb (accorde, accordes, accordons, accordez, accordent, accordais, accordait, accordions, accordiez, accordaient, accordai, accordas, accorda, accordâmes, accordâtes, accordèrent, accorderai, accorderas, accordera, accorderons, accorderez, accorderont)
-
consentir verb (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
acquiescer verb (acquiesce, acquiesces, acquiesçons, acquiescez, acquiescent, acquiesçais, acquiesçait, acquiescions, acquiesciez, acquiesçaient, acquiesçai, acquiesças, acquiesça, acquiesçâmes, acquiesçâtes, acquiescèrent, acquiescerai, acquiesceras, acquiescera, acquiescerons, acquiescerez, acquiesceront)
-
être d'accord avec verb
-
Conjugations for akkoord gaan:
o.t.t.
- ga akkoord
- gaat akkoord
- gaat akkoord
- gaan akkoord
- gaan akkoord
- gaan akkoord
o.v.t.
- ging akkoord
- ging akkoord
- ging akkoord
- gingen akkoord
- gingen akkoord
- gingen akkoord
v.t.t.
- ben akkoord gegaan
- bent akkoord gegaan
- is akkoord gegaan
- zijn akkoord gegaan
- zijn akkoord gegaan
- zijn akkoord gegaan
v.v.t.
- was akkoord gegaan
- was akkoord gegaan
- was akkoord gegaan
- waren akkoord gegaan
- waren akkoord gegaan
- waren akkoord gegaan
o.t.t.t.
- zal akkoord gaan
- zult akkoord gaan
- zal akkoord gaan
- zullen akkoord gaan
- zullen akkoord gaan
- zullen akkoord gaan
o.v.t.t.
- zou akkoord gaan
- zou akkoord gaan
- zou akkoord gaan
- zouden akkoord gaan
- zouden akkoord gaan
- zouden akkoord gaan
diversen
- ga akkoord!
- gaat akkoord!
- akkoord gegaan
- akkoord gaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze