Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. anus:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for anus from Dutch to French

anus:

anus [de ~ (m)] noun

  1. de anus (aars; gat)
    le trou de balle; le derrière; la fesses; l'anus

Translation Matrix for anus:

NounRelated TranslationsOther Translations
anus aars; anus; gat
derrière aars; anus; gat achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; zitvlak; zitwerk
fesses aars; anus; gat
trou de balle aars; anus; gat kogelgat
ModifierRelated TranslationsOther Translations
derrière aansluitend; achter; achteraan; achterop; daarachter; daarna; daarop; erachter; hierachter

Related Words for "anus":

  • anussen

Wiktionary Translations for anus:

anus
noun
  1. anatomie|nld de opening aan het eind van de endeldarm en aan het eind van het spijsverteringskanaal waardoor afvalstoffen het lichaam verlaten
anus
noun
  1. anatomie|fr orifice du rectum par lequel se terminer l’intestin.

Cross Translation:
FromToVia
anus cul; anus anus — lower opening of the digestive tract
anus cul; trou du cul bum — anus specifically
anus anus AnusAnatomie: die Austrittsöffnung des Darmes