Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. balans:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for balans from Dutch to French

balans:

balans [de ~] noun

  1. de balans (evenwicht; harmonie)
    l'équilibre; la balance; l'harmonie
  2. de balans (jaarafsluiting; handelsbalans)
    le bilan commercial; le bilan
  3. de balans (weegschaal; bascule; waag)
    la balance; le poids public
  4. de balans
    le bilan

Translation Matrix for balans:

NounRelated TranslationsOther Translations
balance balans; bascule; evenwicht; harmonie; waag; weegschaal waag; weegbrug; weeghuis
bilan balans; handelsbalans; jaarafsluiting conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotbeschouwing; slotsom
bilan commercial balans; handelsbalans; jaarafsluiting
harmonie balans; evenwicht; harmonie blaaskapel; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; fanfare; fanfarekorps; harmonie; harmonieleer; harmonieorkest; kapel; muziekkorps; orkest voor harmoniemuziek; saamhorigheid; samenklank; solidariteit; verbondenheid; zangerigheid
poids public balans; bascule; waag; weegschaal waag; waaggebouw; weeghuis
équilibre balans; evenwicht; harmonie evenwichtigheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid

Related Words for "balans":

  • balansen

Wiktionary Translations for balans:

balans
noun
  1. evenwicht
  2. een meetapparaat met twee armen (bedoeld om het verschil te kunnen meten)
balans
noun
  1. métrol|fr instrument de mesure utilisé pour peser des éléments, pour déterminer leur masse.
  2. récapitulatif.

Cross Translation:
FromToVia
balans équilibre balance — equilibrium
balans solde balance — list of credits and debits
balans équilibre BalanceGleichgewicht, innere Ruhe
balans balancier; échappement UnruhTechnik: meistens mit einer Spiralfeder verbundenes Schwungrad in mechanischen Uhren, das für einen gleichmäßigen Gang sorgt

Related Translations for balans