Summary


Dutch

Detailed Translations for beleen from Dutch to French

beleen form of belenen:

belenen verb (beleen, beleent, beleende, beleenden, beleend)

  1. belenen (verpanden; verpatsen)
    hypothéquer; gaspiller; laisser en gage; mettre en gage; dépenser follement; claquer son argent
    • hypothéquer verb (hypothèque, hypothèques, hypothéquons, hypothéquez, )
    • gaspiller verb (gaspille, gaspilles, gaspillons, gaspillez, )

Conjugations for belenen:

o.t.t.
  1. beleen
  2. beleent
  3. beleent
  4. belenen
  5. belenen
  6. belenen
o.v.t.
  1. beleende
  2. beleende
  3. beleende
  4. beleenden
  5. beleenden
  6. beleenden
v.t.t.
  1. heb beleend
  2. hebt beleend
  3. heeft beleend
  4. hebben beleend
  5. hebben beleend
  6. hebben beleend
v.v.t.
  1. had beleend
  2. had beleend
  3. had beleend
  4. hadden beleend
  5. hadden beleend
  6. hadden beleend
o.t.t.t.
  1. zal belenen
  2. zult belenen
  3. zal belenen
  4. zullen belenen
  5. zullen belenen
  6. zullen belenen
o.v.t.t.
  1. zou belenen
  2. zou belenen
  3. zou belenen
  4. zouden belenen
  5. zouden belenen
  6. zouden belenen
diversen
  1. beleen!
  2. beleent!
  3. beleend
  4. belenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for belenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
claquer son argent belenen; verpanden; verpatsen opmaken; potverteren; verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; versjacheren; verspillen
dépenser follement belenen; verpanden; verpatsen opmaken; potverteren; verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen
gaspiller belenen; verpanden; verpatsen bederven; opmaken; potverteren; stukmaken; verbeuzelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verdoen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verlummelen; verpesten; versjacheren; verspillen; verzieken
hypothéquer belenen; verpanden; verpatsen
laisser en gage belenen; verpanden; verpatsen
mettre en gage belenen; verpanden; verpatsen

Wiktionary Translations for belenen:

belenen
verb
  1. als onderpand voor een lening gebruiken