Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. beroeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beroer from Dutch to French

beroeren:

beroeren verb (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)

  1. beroeren (raken; treffen)
    toucher; atteindre; battre
    • toucher verb (touche, touches, touchons, touchez, )
    • atteindre verb (atteins, atteint, atteignons, atteignez, )
    • battre verb (bats, bat, battons, battez, )
  2. beroeren (in beweging brengen; bewegen)
    bouger; mettre en mouvement; se déplacer; remuer; actionner
    • bouger verb (bouge, bouges, bougeons, bougez, )
    • remuer verb (remue, remues, remuons, remuez, )
    • actionner verb (actionne, actionnes, actionnons, actionnez, )
  3. beroeren (roeren)
    agiter; mélanger; remuer
    • agiter verb (agite, agites, agitons, agitez, )
    • mélanger verb (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • remuer verb (remue, remues, remuons, remuez, )

Conjugations for beroeren:

o.t.t.
  1. beroer
  2. beroert
  3. beroert
  4. beroeren
  5. beroeren
  6. beroeren
o.v.t.
  1. beroerde
  2. beroerde
  3. beroerde
  4. beroerden
  5. beroerden
  6. beroerden
v.t.t.
  1. ben beroerd
  2. bent beroerd
  3. is beroerd
  4. zijn beroerd
  5. zijn beroerd
  6. zijn beroerd
v.v.t.
  1. was beroerd
  2. was beroerd
  3. was beroerd
  4. waren beroerd
  5. waren beroerd
  6. waren beroerd
o.t.t.t.
  1. zal beroeren
  2. zult beroeren
  3. zal beroeren
  4. zullen beroeren
  5. zullen beroeren
  6. zullen beroeren
o.v.t.t.
  1. zou beroeren
  2. zou beroeren
  3. zou beroeren
  4. zouden beroeren
  5. zouden beroeren
  6. zouden beroeren
diversen
  1. beroer!
  2. beroert!
  3. beroerd
  4. beroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beroeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
battre afbeuken
toucher aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
actionner beroeren; bewegen; in beweging brengen aandrijven; aansporen; gerechtelijk vervolgen; manoeuvreren; marcheren; mixen; opkrikken; opwekken; prikkelen; roeren; stimuleren; vervolgen
agiter beroeren; roeren aan de zwerf zijn; afranselen; agiteren; beven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; iemand toetakelen; in beroering brengen; omroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; roeren; rondzwerven; schudden; slingeren; trillen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken; zwerven
atteindre beroeren; raken; treffen aangaan; aankomen; aflopen; arriveren; behalen; bereiken; betreffen; doordringen; komen tot; ontroeren; penetreren in; raken; reiken; resulteren; slaan op; terechtkomen; treffen; uitkomen bij; uitvloeien in; vergaan; verkrijgen; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; winnen
battre beroeren; raken; treffen aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; omroeren; rammen; roeren; slaan; tikken; timmeren
bouger beroeren; bewegen; in beweging brengen agiteren; bewegen; in beroering brengen; loshangen; loszitten; manoeuvreren; marcheren; omroeren; oppoken; opstoken; roeren; verroeren; zich bewegen; zich verplaatsen
mettre en mouvement beroeren; bewegen; in beweging brengen voortbewegen
mélanger beroeren; roeren aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; bijmengen; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mengen; mixen; roeren; vermengen
remuer beroeren; bewegen; in beweging brengen; roeren agiteren; in beroering brengen; mixen; omroeren; ontroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; spartelen; treffen; verroeren
se déplacer beroeren; bewegen; in beweging brengen bewegen; zich verplaatsen
toucher beroeren; raken; treffen aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden

Wiktionary Translations for beroeren:

beroeren
Cross Translation:
FromToVia
beroeren troubler; influencer impinge — To interfere with.
beroeren toucher touch — make physical contact with

External Machine Translations: