Summary


Dutch

Detailed Translations for bet from Dutch to French

bet form of betten:

betten [znw.] noun

  1. betten (afbetten)
    le tamponnage

betten verb (bet, bette, betten, gebet)

  1. betten (afbetten; deppen; bevochtigen)
    humidifier; tamponner; mouiller; humecter
    • humidifier verb (humidifie, humidifies, humidifions, humidifiez, )
    • tamponner verb (tamponne, tamponnes, tamponnons, tamponnez, )
    • mouiller verb (mouille, mouilles, mouillons, mouillez, )
    • humecter verb (humecte, humectes, humectons, humectez, )

Conjugations for betten:

o.t.t.
  1. bet
  2. bet
  3. bet
  4. betten
  5. betten
  6. betten
o.v.t.
  1. bette
  2. bette
  3. bette
  4. betten
  5. betten
  6. betten
v.t.t.
  1. heb gebet
  2. hebt gebet
  3. heeft gebet
  4. hebben gebet
  5. hebben gebet
  6. hebben gebet
v.v.t.
  1. had gebet
  2. had gebet
  3. had gebet
  4. hadden gebet
  5. hadden gebet
  6. hadden gebet
o.t.t.t.
  1. zal betten
  2. zult betten
  3. zal betten
  4. zullen betten
  5. zullen betten
  6. zullen betten
o.v.t.t.
  1. zou betten
  2. zou betten
  3. zou betten
  4. zouden betten
  5. zouden betten
  6. zouden betten
diversen
  1. bet!
  2. bet!
  3. gebet
  4. bettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betten:

NounRelated TranslationsOther Translations
tamponnage afbetten; betten
VerbRelated TranslationsOther Translations
humecter afbetten; betten; bevochtigen; deppen bevochtigen; nat maken
humidifier afbetten; betten; bevochtigen; deppen bevochtigen; nat maken
mouiller afbetten; betten; bevochtigen; deppen ankeren; begieten; besprenkelen; besproeien; bespuiten; bevochtigen; nat maken; sprenkelen; sproeien; water geven
tamponner afbetten; betten; bevochtigen; deppen afstempelen; beuken; bonken; bufferen; hameren; rammen; slaan; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen