Summary


Dutch

Detailed Translations for bollend from Dutch to French

bollend form of bollen:

bollen [de ~] noun, plural

  1. de bollen (ballen)
    la boules; la sphères

bollen verb (bol, bolt, bolde, bolden, gebold)

  1. bollen (opbollen)
    enfler; grossir; bomber; bouffer; se gonfler; se ballonner
    • enfler verb (enfle, enfles, enflons, enflez, )
    • grossir verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • bomber verb (bombe, bombes, bombons, bombez, )
    • bouffer verb (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • se gonfler verb

Conjugations for bollen:

o.t.t.
  1. bol
  2. bolt
  3. bolt
  4. bollen
  5. bollen
  6. bollen
o.v.t.
  1. bolde
  2. bolde
  3. bolde
  4. bolden
  5. bolden
  6. bolden
v.t.t.
  1. heb gebold
  2. hebt gebold
  3. heeft gebold
  4. hebben gebold
  5. hebben gebold
  6. hebben gebold
v.v.t.
  1. had gebold
  2. had gebold
  3. had gebold
  4. hadden gebold
  5. hadden gebold
  6. hadden gebold
o.t.t.t.
  1. zal bollen
  2. zult bollen
  3. zal bollen
  4. zullen bollen
  5. zullen bollen
  6. zullen bollen
o.v.t.t.
  1. zou bollen
  2. zou bollen
  3. zou bollen
  4. zouden bollen
  5. zouden bollen
  6. zouden bollen
en verder
  1. ben gebold
  2. bent gebold
  3. is gebold
  4. zijn gebold
  5. zijn gebold
  6. zijn gebold
diversen
  1. bol!
  2. bolt!
  3. gebold
  4. bollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bollen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouffer oppeuzelen; opvreten
boules ballen; bollen
sphères ballen; bollen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bomber bollen; opbollen laten exploderen; opblazen
bouffer bollen; opbollen bikken; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; laven; lekker eten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen
enfler bollen; opbollen aandikken; expanderen; laten exploderen; opblazen; openen; opkloppen; opschroeven; opzwellen; overdreven voorstellen; overdrijven; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
grossir bollen; opbollen aandikken; aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; dik worden; dikker worden; expanderen; geconcentreerder worden; gedijen; groeien; groter worden; iets overdreven voorstellen; laten exploderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogstijgen; opblazen; openen; opkloppen; opschroeven; opzetten; opzwellen; overdreven voorstellen; overdrijven; rijzen; stijgen; stollen; talrijker maken; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
se ballonner bollen; opbollen laten exploderen; opblazen
se gonfler bollen; opbollen laten exploderen; opblazen; opzwellen; uitdijen; uitzwellen; zwellen

Related Words for "bollen":


External Machine Translations: