Noun | Related Translations | Other Translations |
alliance
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
akkoord; alliantie; alliëren; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; bruiloft; burgerlijke staat; coalitie; echt; echtverbintenis; eensgezindheid; federatie; genootschap; huwelijk; huwelijksring; liga; machtsblok; pact; saamhorigheid; sociëteit; solidariteit; trouwerij; trouwring; unie; verbond; verbondenheid; verdrag; vereniging; vereniging van bevriende staten
|
anniversaire de mariage
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
|
conjungo
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
|
célébration du mariage
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; huwelijksinzegening; trouwerij
|
cérémonie du mariage
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwerij; trouwplechtigheid
|
jour de la noces
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
|
jour des noces
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijksfeest; trouwerij
|
jour du mariage
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijksfeest; trouwerij
|
mariage
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; bruiloftsfeest; burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijkse staat; huwelijksfeest; huwelijksinzegening; huwelijksleven; huwelijksplechtigheid; huwelijksvoltrekking; trouwerij; trouwplechtigheid
|
noce
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; bruiloftsfeest; gelag; huwelijksfeest; huwelijksvoltrekking; trouwerij
|
noces
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; bruiloftsfeest; burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk; huwelijksceremonie; huwelijkse staat; huwelijksfeest; huwelijksinzegening; huwelijksplechtigheid; trouwerij; trouwplechtigheid
|
union
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
aaneenvoeging; akkoord; alliantie; amalgamatie; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; burgerlijke staat; coalitie; echt; echtverbintenis; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenwording; federatie; fusie; genootschap; harmonie; huwelijk; huwelijkse staat; liga; pact; saamhorigheidsgevoel; samendoen; samenklank; samensmelting; samenvoeging; sociëteit; solidariteit; statenbond; unie; verbinden; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; versmelting
|
épousailles
|
bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
|
bruiloft; huwelijksvoltrekking; trouwerij
|