Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. defloreren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for defloreer from Dutch to French

defloreren:

defloreren verb (defloreer, defloreert, defloreerde, defloreerden, gedefloreerd)

  1. defloreren (ontmaagden)
    déflorer; dévirniger
    • déflorer verb (déflore, déflores, déflorons, déflorez, )

Conjugations for defloreren:

o.t.t.
  1. defloreer
  2. defloreert
  3. defloreert
  4. defloreren
  5. defloreren
  6. defloreren
o.v.t.
  1. defloreerde
  2. defloreerde
  3. defloreerde
  4. defloreerden
  5. defloreerden
  6. defloreerden
v.t.t.
  1. heb gedefloreerd
  2. hebt gedefloreerd
  3. heeft gedefloreerd
  4. hebben gedefloreerd
  5. hebben gedefloreerd
  6. hebben gedefloreerd
v.v.t.
  1. had gedefloreerd
  2. had gedefloreerd
  3. had gedefloreerd
  4. hadden gedefloreerd
  5. hadden gedefloreerd
  6. hadden gedefloreerd
o.t.t.t.
  1. zal defloreren
  2. zult defloreren
  3. zal defloreren
  4. zullen defloreren
  5. zullen defloreren
  6. zullen defloreren
o.v.t.t.
  1. zou defloreren
  2. zou defloreren
  3. zou defloreren
  4. zouden defloreren
  5. zouden defloreren
  6. zouden defloreren
diversen
  1. defloreer!
  2. defloreert!
  3. gedefloreerd
  4. deflorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for defloreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déflorer defloreren; ontmaagden
dévirniger defloreren; ontmaagden

Wiktionary Translations for defloreren:

defloreren
verb
  1. (overgankelijk) ontmaagden