Dutch

Detailed Translations for ellendigheid from Dutch to French

ellendigheid:

ellendigheid [de ~ (v)] noun

  1. de ellendigheid (akeligheid; beroerdheid)

Translation Matrix for ellendigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
horreur akeligheid; beroerdheid; ellendigheid afschuwelijkheid; engerd; griezel; griezeltje; gruwel; iets wat afschuw opwekt; verfoeilijkheid; verschrikking; viesheid; walgelijkheid
sentiment désagréable akeligheid; beroerdheid; ellendigheid

Related Words for "ellendigheid":


ellendig:


Translation Matrix for ellendig:

NounRelated TranslationsOther Translations
fichu das; halsdoek; omslagdoek; shawl; sjaal
malade lijder; patiënt; zieke
malheureux arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stakkers; stumper; stumpers; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
misérable deugniet; ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; guit; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rakker; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
zéro nul
ModifierRelated TranslationsOther Translations
d'une façon funeste ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig rampspoedig; vol tegenslag
dépourvu deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel armzalig; karig; mager; misdeeld; pover; schamel; schraal; verstoken; zinledig
désagréable afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afstotend; antipathiek; hinderlijk; lastig; lelijk; naar; niet schikkend; onaangenaam; onaantrekkelijk; onaardig; onbehaaglijk; ongelegen; ongenietbaar; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; slecht geluimd; storend; stuitend; wrang; zuur; zuur smakend
désastreusement ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig catastrofaal; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag
désastreux ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig catastrofaal; desastreus; fataal; fnuikend; heilloos; noodlottig; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag; zeer slecht
désolant akelig; beroerd; ellendig; naar grauw; misselijk; mistroostig; naar; naargeestig; onbehaaglijk; ongezellig; onpasselijk; onwel; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
ennuyeux afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afgezaagd; afstompend; eentonig; ergerlijk; flauw; geestdodend; hinderlijk; irritant; langdradig; lastig; melig; monotoon; onaangenaam; saai; saaie; slaapverwekkend; stom; storend; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
fichu akelig; beroerd; ellendig; naar belabberd; drommels
funeste ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig desastreus; dreigend; duister; heilloos; huiveringwekkend; luguber; noodlottig; onheilspellend; rampspoedig; sinister; vol tegenslag; zeer slecht
lamentable armzalig; bar; bedonderd; belazerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; meelijwekkend; miserabel; rampzalig afgrijselijk; afschuwelijk; beklagenswaardig; deerlijk; ellendige; erbarmelijk; gruwelijk; hokkerig; jammerlijk; knudde; stakkerig; verschrikkelijk; vreselijk; zielig
malade akelig; beroerd; ellendig; naar aan een ziekte lijdend; menstruerend; ongesteld; ziek
malheureux akelig; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
minable armzalig; bar; bedonderd; belazerd; deerniswekkend; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig achterbaks; armoedig; armzalig; doortrapt; droog; flodderig; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; haveloos; in het geniep; leep; listig; luizig; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; verlopen
misérable akelig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; funest; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; rampzalig armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; droog; ellendige; flodderig; futloos; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; luizig; lusteloos; mager; mat; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slap; verlopen
misérablement bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel armelijk; armoedig; ellendige; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
morne akelig; beroerd; ellendig; naar afgezaagd; bedrukt; doods; droefgeestig; eentonig; gedrukt; grauw; melancholisch; melancholische; mismoedig; misselijk; mistroostig; moedeloos; monotoon; naar; naargeestig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; onpasselijk; onwel; pessimistisch; saai; slaapverwekkend; somber; suf; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vervelend; verveloos; vreugdeloos; zwaarmoedig
morose akelig; beroerd; ellendig; naar bedroefd; bedrukt; droef; droefgeestig; droevig; gedrukt; grauw; kommervol; melancholisch; melancholische; mismoedig; misselijk; mistroostig; moedeloos; naar; naargeestig; narrig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; onpasselijk; onwel; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; vreugdeloos; zwaarmoedig
patraque akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar katterig; misselijk; naar; onpasselijk; onwel
pauvre deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; behoeftig; bekaaid; berooid; deerlijk; dor; droog; er bekaaid afkomen; flodderig; haveloos; hokkerig; inferieur; karig; kommerlijk; luizig; mager; minderwaardig; minvermogend; noodlijdend; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onvermogend; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; zwak
pauvrement deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel armelijk; armoedig; bekaaid; berooid; er bekaaid afkomen; karig; mager; pover; schamel; schraal
pitoyable armzalig; bar; bedonderd; belazerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; erg; meelijwekkend; miserabel; rampzalig armzalig; beklagenswaardig; deerlijk; droog; ellendige; erbarmelijk; jammerlijk; karig; mager; ontzettend; pover; schamel; schraal; schriel; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; stakkerig; verschrikkelijk; vreselijk; zielig
pitoyablement bedonderd; belazerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; meelijwekkend; miserabel deerlijk; ellendige; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
sans valeur armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig waardeloos
zéro bedonderd; belazerd; diep ongelukkig; ellendig nihil; nul

Related Words for "ellendig":


Wiktionary Translations for ellendig:


External Machine Translations: