Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. experimenteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for experimenteren from Dutch to French

experimenteren:

experimenteren verb (experimenteer, experimenteert, experimenteerde, experimenteerden, geëxperimenteerd)

  1. experimenteren
    expérimenter; éprouver
    • expérimenter verb (expérimente, expérimentes, expérimentons, expérimentez, )
    • éprouver verb (éprouve, éprouves, éprouvons, éprouvez, )

Conjugations for experimenteren:

o.t.t.
  1. experimenteer
  2. experimenteert
  3. experimenteert
  4. experimenteren
  5. experimenteren
  6. experimenteren
o.v.t.
  1. experimenteerde
  2. experimenteerde
  3. experimenteerde
  4. experimenteerden
  5. experimenteerden
  6. experimenteerden
v.t.t.
  1. heb geëxperimenteerd
  2. hebt geëxperimenteerd
  3. heeft geëxperimenteerd
  4. hebben geëxperimenteerd
  5. hebben geëxperimenteerd
  6. hebben geëxperimenteerd
v.v.t.
  1. had geëxperimenteerd
  2. had geëxperimenteerd
  3. had geëxperimenteerd
  4. hadden geëxperimenteerd
  5. hadden geëxperimenteerd
  6. hadden geëxperimenteerd
o.t.t.t.
  1. zal experimenteren
  2. zult experimenteren
  3. zal experimenteren
  4. zullen experimenteren
  5. zullen experimenteren
  6. zullen experimenteren
o.v.t.t.
  1. zou experimenteren
  2. zou experimenteren
  3. zou experimenteren
  4. zouden experimenteren
  5. zouden experimenteren
  6. zouden experimenteren
diversen
  1. experimenteer!
  2. experimenteert!
  3. geëxperimenteerd
  4. experimeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for experimenteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
expérimenter experimenteren testen; toetsen; uitproberen; uittesten
éprouver experimenteren aanvoelen; beleven; beproeven; doormaken; ervaren; ervaren als; gewaarworden; horen; keuren; lijden; ondervinden; onderzoeken; op de proef stellen; proberen; te horen krijgen; testen; uitproberen; vernemen; voelen; voorvoelen

Wiktionary Translations for experimenteren:

experimenteren
verb
  1. (inergatief) iets uitproberen, een proef nemen, een experiment uitvoeren

Cross Translation:
FromToVia
experimenteren expérimenter experiment — to conduct an experiment
experimenteren expérimenter experimentieren — (intransitiv) Experimente durchführen; Versuche anstellen

External Machine Translations: