Dutch

Detailed Translations for fop from Dutch to French

foppen:

foppen verb (fop, fopt, fopte, fopten, gefopt)

  1. foppen (in de maling nemen; voor de gek houden; te pakken nemen)
    tromper; taquiner; plaisanter; turlupiner; duper; blaguer; rouler; attraper; mener quelqu'un en bateau
    • tromper verb (trompe, trompes, trompons, trompez, )
    • taquiner verb (taquine, taquines, taquinons, taquinez, )
    • plaisanter verb (plaisante, plaisantes, plaisantons, plaisantez, )
    • turlupiner verb (turlupine, turlupines, turlupinons, turlupinez, )
    • duper verb (dupe, dupes, dupons, dupez, )
    • blaguer verb (blague, blagues, blaguons, blaguez, )
    • rouler verb (roule, roules, roulons, roulez, )
    • attraper verb (attrape, attrapes, attrapons, attrapez, )
  2. foppen (beetnemen)

Conjugations for foppen:

o.t.t.
  1. fop
  2. fopt
  3. fopt
  4. foppen
  5. foppen
  6. foppen
o.v.t.
  1. fopte
  2. fopte
  3. fopte
  4. fopten
  5. fopten
  6. fopten
v.t.t.
  1. heb gefopt
  2. hebt gefopt
  3. heeft gefopt
  4. hebben gefopt
  5. hebben gefopt
  6. hebben gefopt
v.v.t.
  1. had gefopt
  2. had gefopt
  3. had gefopt
  4. hadden gefopt
  5. hadden gefopt
  6. hadden gefopt
o.t.t.t.
  1. zal foppen
  2. zult foppen
  3. zal foppen
  4. zullen foppen
  5. zullen foppen
  6. zullen foppen
o.v.t.t.
  1. zou foppen
  2. zou foppen
  3. zou foppen
  4. zouden foppen
  5. zouden foppen
  6. zouden foppen
en verder
  1. ben gefopt
  2. bent gefopt
  3. is gefopt
  4. zijn gefopt
  5. zijn gefopt
  6. zijn gefopt
diversen
  1. fop!
  2. fopt!
  3. gefopt
  4. foppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for foppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
attraper foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden aanhouden; aanklampen; aanpakken; afvangen; arresteren; beet nemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; in de maling nemen; in hechtenis nemen; inrekenen; jatten; klauwen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppakken; opvangen; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; wegkapen
blaguer foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen; wegpesten
duper foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beet nemen; belazeren; benadelen; besodemieteren; bezwendelen; in de maling nemen; kwaad doen; misleiden; nadeel berokkenen; nadelig zijn; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; schaden; tillen; verneuken; zwendelen
jouer un tour à beetnemen; foppen dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
mener quelqu'un en bateau foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden
plaisanter foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden gekheid maken
rouler foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; bedotten; draaien; kantelen; neppen; ontvellen; oprollen; opstropen; rollen; ronddraaien; roteren; stropen; taxiën; tillen; verneuken; wegrollen; wentelen
taquiner foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; wegpesten; zieken
tromper foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; falsificeren; kopiëren; misleiden; nabootsen; namaken; neppen; omlijnen; oplichten; teleurstellen; tillen; verneuken; vertrouwen schenden; vervalsen; vreemdgaan; zwendelen
turlupiner foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden wegpesten