Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. front:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for fronten from Dutch to French

front:

front [het ~] noun

  1. het front (pui; voorgevel; façade; voorkant; gevel)
    la façade; la devanture; le pignon
  2. het front (vuurlijn; frontlijn; gevechtslinie)
  3. het front (voorzijde; voorkant; aangezicht)
    le front; la façade
  4. het front (gevelbreedte)
    le front; la largeur de façade
  5. het front (vooraanzicht; façade; voorkant)
    la vue de face

Translation Matrix for front:

NounRelated TranslationsOther Translations
devanture façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant dekmantel; etalage; etalageruit; façade; gevel; masker; pui; schijn; uitstalkast; uitstalraam; voorgevel; voorkomen; voorzijde; winkelpui; winkelraam; winkelruit
façade aangezicht; façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant; voorzijde dekmantel; façade; gevel; gevelwand; masker; pui; schijn; uiterlijke schijn; vooreind; vooreinde; voorgevel; voorkomen; voormuur; voorste gedeelte; voorzijde
front aangezicht; front; gevelbreedte; voorkant; voorzijde front van slecht weer; frontaanzicht; gevel; pui; vooreind; vooreinde; voorgevel; voorhoofd; voorste gedeelte; voorzijde
largeur de façade front; gevelbreedte
ligne de combat front; frontlijn; gevechtslinie; vuurlijn
pignon façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant dakgevel; dekmantel; façade; kamwiel; kettingrad; kettingwiel; kroonrad; masker; schijn; topgevel; voorkomen
vue de face façade; front; vooraanzicht; voorkant vooraanzicht

Related Words for "front":

  • fronten

Wiktionary Translations for front:

front
noun
  1. À trier

Cross Translation:
FromToVia
front façade front — public face of covert organisation
front front front — meteorology: interface between airmasses
front front front — military: area or line of conflict