Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kitten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gekit from Dutch to French

kitten:

kitten verb (kit, kitte, kitten, gekit)

  1. kitten
    coller
    • coller verb (colle, colles, collons, collez, )

Conjugations for kitten:

o.t.t.
  1. kit
  2. kit
  3. kit
  4. kitten
  5. kitten
  6. kitten
o.v.t.
  1. kitte
  2. kitte
  3. kitte
  4. kitten
  5. kitten
  6. kitten
v.t.t.
  1. heb gekit
  2. hebt gekit
  3. heeft gekit
  4. hebben gekit
  5. hebben gekit
  6. hebben gekit
v.v.t.
  1. had gekit
  2. had gekit
  3. had gekit
  4. hadden gekit
  5. hadden gekit
  6. hadden gekit
o.t.t.t.
  1. zal kitten
  2. zult kitten
  3. zal kitten
  4. zullen kitten
  5. zullen kitten
  6. zullen kitten
o.v.t.t.
  1. zou kitten
  2. zou kitten
  3. zou kitten
  4. zouden kitten
  5. zouden kitten
  6. zouden kitten
en verder
  1. is gekit
diversen
  1. kit!
  2. kit!
  3. gekit
  4. kittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kitten:

NounRelated TranslationsOther Translations
coller aanlijmen; aanplakken; lijmen; vastlijmen; vastplakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
coller kitten aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aanbakken; aanbranden; aandrukken; aaneen plakken; aaneenplakken; aankleven; aanlijmen; bevestigen; ergens aan bevestigen; hechten; iets vastkleven; inplakken; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; samenplakken; vastdrukken; vasthechten; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastzetten

Related Words for "kitten":


Wiktionary Translations for kitten:

kitten
noun
  1. Petit chat

Cross Translation:
FromToVia
kitten étouper; calfeutrer; calfater caulk — to seal joints with caulk
kitten chaton kitten — A young cat