Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gerei:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gerei from Dutch to French

gerei:

gerei [het ~] noun

  1. het gerei (gereedschap; werktuigen; instrument; )
    l'instrument; l'outils; l'outillage; l'instruments; l'ustensiles; l'outil

Translation Matrix for gerei:

NounRelated TranslationsOther Translations
instrument gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparaat; apparatuur; toestel
instruments gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
outil gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparaat; apparatuur; hulpprogramma; toestel
outillage gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen benodigde; benodigdheden; benodigdheid; materiaal; materialen; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; werktuigen
outils gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen gareel; harnas; toom; tuig
ustensiles gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen

Wiktionary Translations for gerei:

gerei
noun
  1. ensemble des objets de toute nature qui sont employés à quelque service public, par opposition à personnel, qui s’entend de toutes les personnes attachées à ce même service. Ensemble des matériaux et des outils nécessaires à une fabrication, une [[concep

Cross Translation:
FromToVia
gerei ustensile utensil — device for domestic use, in the kitchen, or in war