Summary
Dutch to French: more detail...
- geweten:
- weten:
-
Wiktionary:
- geweten → conscience
- geweten → conscience
- weten → savoir
- weten → connaissance
- weten → savoir, connaître, connaissance, science, connaissances
Dutch
Detailed Translations for geweten from Dutch to French
geweten:
-
het geweten
la conscience
Translation Matrix for geweten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
conscience | geweten | begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; notie |
Related Definitions for "geweten":
Wiktionary Translations for geweten:
geweten
Cross Translation:
noun
geweten
-
het deel van iemand waarmee die persoon zijn daden op goed en kwaad beoordeelt
- geweten → conscience
noun
-
Traductions à trier suivant le sens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geweten | → conscience | ↔ conscience — moral sense |
• geweten | → conscience | ↔ Gewissen — Psychologie: Mechanismus, der die eigenen Handlungen und Urteile anhand geltender Moralvorstellungen bewertet |
geweten form of weten:
-
weten (op de hoogte zijn)
savoir; connaître; être au courant-
savoir verb (sais, sait, savons, savez, savent, savais, savait, savions, saviez, savaient, sus, sut, sûmes, sûtes, surent, saurai, sauras, saura, saurons, saurez, sauront)
-
connaître verb (connais, connaît, connaissons, connaissez, connaissent, connaissais, connaissait, connaissions, connaissiez, connaissaient, connus, connut, connûmes, connûtes, connurent, connaîtrai, connaîtras, connaîtra, connaîtrons, connaîtrez, connaîtront)
-
être au courant verb
-
Conjugations for weten:
o.t.t.
- weet
- weet
- weet
- weten
- weten
- weten
o.v.t.
- wist
- wist
- wist
- wisten
- wisten
- wisten
v.t.t.
- heb geweten
- hebt geweten
- heeft geweten
- hebben geweten
- hebben geweten
- hebben geweten
v.v.t.
- had geweten
- had geweten
- had geweten
- hadden geweten
- hadden geweten
- hadden geweten
o.t.t.t.
- zal weten
- zult weten
- zal weten
- zullen weten
- zullen weten
- zullen weten
o.v.t.t.
- zou weten
- zou weten
- zou weten
- zouden weten
- zouden weten
- zouden weten
diversen
- weet!
- weet!
- geweten
- wetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
weten (kennis)
-
weten (wetenschap)
Translation Matrix for weten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
connaissance | kennis; weten; wetenschap | bekende; bekende persoon; capabelheid; competentie; geest; geestverschijning; geleerdheid; gemoedstoestand; handigheid; kennis; kennisje; kneep; kunst; medeweten; schim; spook; spookverschijning; stemming; toer; truc; vage kennis; verschijning |
connaissances | kennis; weten | geleerdheid; handigheid; kneep; kunst; toer; truc |
savoir | kennis; weten; wetenschap | geleerdheid; handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc |
science | weten; wetenschap | geleerdheid |
Verb | Related Translations | Other Translations |
connaître | op de hoogte zijn; weten | doormaken; kennen |
savoir | op de hoogte zijn; weten | in staat zijn; kunnen; vermogen |
être au courant | op de hoogte zijn; weten | |
- | kennen | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
connaissance | kennis |
Related Words for "weten":
Synonyms for "weten":
Related Definitions for "weten":
Wiktionary Translations for weten:
weten
Cross Translation:
verb
weten
-
ergens kennis van hebben
- weten → savoir
noun
-
Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
-
connaître, avoir connaissance de.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weten | → savoir | ↔ know — be certain or sure about (something) |
• weten | → connaître | ↔ know — have knowledge of |
• weten | → connaissance | ↔ knowledge — fact of knowing about something; understanding, familiarity with information |
• weten | → connaissance | ↔ knowledge — awareness, state of having been informed |
• weten | → savoir; science; connaissances | ↔ knowledge — total of what is known, product of learning |
• weten | → connaissance; savoir | ↔ Wissen — Kenntnis und Verständnis von Fakten, Wahrheiten und Informationen |
• weten | → savoir | ↔ wissen — Kenntnis haben, sich über etwas Wahres sicher sein |