Dutch
Detailed Translations for harkten from Dutch to French
harken:
-
harken
ratisser; râteler-
ratisser verb (ratisse, ratisses, ratissons, ratissez, ratissent, ratissais, ratissait, ratissions, ratissiez, ratissaient, ratissai, ratissas, ratissa, ratissâmes, ratissâtes, ratissèrent, ratisserai, ratisseras, ratissera, ratisserons, ratisserez, ratisseront)
-
râteler verb (râtelle, râtelles, râtelons, râtelez, râtellent, râtelais, râtelait, râtelions, râteliez, râtelaient, râtelai, râtelas, râtela, râtelâmes, râtelâtes, râtelèrent, râtellerai, râtelleras, râtellera, râtellerons, râtellerez, râtelleront)
-
Conjugations for harken:
o.t.t.
- hark
- harkt
- harkt
- harken
- harken
- harken
o.v.t.
- harkte
- harkte
- harkte
- harkten
- harkten
- harkten
v.t.t.
- heb geharkt
- hebt geharkt
- heeft geharkt
- hebben geharkt
- hebben geharkt
- hebben geharkt
v.v.t.
- had geharkt
- had geharkt
- had geharkt
- hadden geharkt
- hadden geharkt
- hadden geharkt
o.t.t.t.
- zal harken
- zult harken
- zal harken
- zullen harken
- zullen harken
- zullen harken
o.v.t.t.
- zou harken
- zou harken
- zou harken
- zouden harken
- zouden harken
- zouden harken
en verder
- is geharkt
- zijn geharkt
diversen
- hark!
- harkt!
- geharkt
- harkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for harken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ratisser | harken | aanharken |
râteler | harken |