Summary
Dutch
Detailed Translations for heerschap from Dutch to French
heerschap:
Translation Matrix for heerschap:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gaillard | heerschap; sujet; vent | deugniet; goser; gozer; guit; kerel; knakker; knul; rakker; snaak; stinkerd; vent |
homme | heerschap; sujet; vent | butler; gast; goser; gozer; herenknecht; iemand; individu; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; mensenkind; partner; persoon; vent; wezen |
monsieur | heerschap; sujet; vent | gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; meneer; mijnheer; vent |
sujet | heerschap; sujet; vent | onderdaan; onderwerp; onderwerp van een zin; thema |
type | heerschap; sujet; vent | aard; fatje; figuur; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heertje; individu; jochie; joekel; jongetje; kanjer; kerel; klasse; kleine jongen; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; onderverdeling; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; type; vent |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
sujet | onderwerp |