Dutch
Detailed Translations for hoereren from Dutch to French
hoereren:
-
hoereren (tippelen)
faire le trottoir; trottiner-
faire le trottoir verb
-
trottiner verb (trottine, trottines, trottinons, trottinez, trottinent, trottinais, trottinait, trottinions, trottiniez, trottinaient, trottinai, trottinas, trottina, trottinâmes, trottinâtes, trottinèrent, trottinerai, trottineras, trottinera, trottinerons, trottinerez, trottineront)
-
-
hoereren (zich prostitueren)
Conjugations for hoereren:
o.t.t.
- hoereer
- hoereert
- hoereert
- hoereren
- hoereren
- hoereren
o.v.t.
- hoereerde
- hoereerde
- hoereerde
- hoereerden
- hoereerden
- hoereerden
v.t.t.
- heb gehoereerd
- hebt gehoereerd
- heeft gehoereerd
- hebben gehoereerd
- hebben gehoereerd
- hebben gehoereerd
v.v.t.
- had gehoereerd
- had gehoereerd
- had gehoereerd
- hadden gehoereerd
- hadden gehoereerd
- hadden gehoereerd
o.t.t.t.
- zal hoereren
- zult hoereren
- zal hoereren
- zullen hoereren
- zullen hoereren
- zullen hoereren
o.v.t.t.
- zou hoereren
- zou hoereren
- zou hoereren
- zouden hoereren
- zouden hoereren
- zouden hoereren
diversen
- hoereer!
- hoereert!
- gehoereerd
- hoererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hoereren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire le trottoir | hoereren; tippelen | |
mener une vie de débauche | hoereren; zich prostitueren | de beest uithangen; zich liederlijk gedragen |
putasser | hoereren; zich prostitueren | |
trottiner | hoereren; tippelen | met trippelpasjes lopen; met vlugge pasjes gaan; sjokken; trippelen; voortsukkelen |
- | hoeren |