Summary
Dutch
Detailed Translations for houwen from Dutch to French
houwen:
-
houwen (bomen kappen; kappen; hakken; vellen; omhakken)
abattre; abattre des arbres-
abattre verb (abbats, abbat, abbattons, abbattez, abbattent, abbattais, abbattait, abbattions, abbattiez, abbattaient, abbattis, abbattit, abbattîmes, abbattîtes, abbattirent, abbattrai, abbattras, abbattra, abbattrons, abbattrez, abbattront)
-
abattre des arbres verb
-
Conjugations for houwen:
o.t.t.
- houw
- houwt
- houwt
- houwen
- houwen
- houwen
o.v.t.
- houwde
- houwde
- houwde
- houwden
- houwden
- houwden
v.t.t.
- heb gehouwd
- hebt gehouwd
- heeft gehouwd
- hebben gehouwd
- hebben gehouwd
- hebben gehouwd
v.v.t.
- had gehouwd
- had gehouwd
- had gehouwd
- hadden gehouwd
- hadden gehouwd
- hadden gehouwd
o.t.t.t.
- zal houwen
- zult houwen
- zal houwen
- zullen houwen
- zullen houwen
- zullen houwen
o.v.t.t.
- zou houwen
- zou houwen
- zou houwen
- zouden houwen
- zouden houwen
- zouden houwen
en verder
- is gehouwd
- zijn gehouwd
diversen
- houw!
- houwt!
- gehouwd
- houwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for houwen:
Related Words for "houwen":
Wiktionary Translations for houwen:
houwen
Cross Translation:
verb
-
frapper de coups répétés.
-
A TRIER
-
couper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
-
entrer brusquement en contact.
-
couper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• houwen | → tailler | ↔ hew — to chop away at; to whittle down; to mow down |
• houwen | → abattre | ↔ abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen |
houw:
-
de houw (slag met een scherp werktuig; hak)
Translation Matrix for houw:
Noun | Related Translations | Other Translations |
balafre | hak; houw; slag met een scherp werktuig | inkeping; inkerving; keep; kerf; sabelhouw |
coup de hache | hak; houw; slag met een scherp werktuig |