Summary
Dutch
Detailed Translations for imiteer from Dutch to French
imiteren:
-
imiteren (navolgen; nadoen; nabootsen)
imiter; copier; pasticher-
imiter verb (imite, imites, imitons, imitez, imitent, imitais, imitait, imitions, imitiez, imitaient, imitai, imitas, imita, imitâmes, imitâtes, imitèrent, imiterai, imiteras, imitera, imiterons, imiterez, imiteront)
-
copier verb (copie, copies, copions, copiez, copient, copiais, copiait, copiions, copiiez, copiaient, copiai, copias, copia, copiâmes, copiâtes, copièrent, copierai, copieras, copiera, copierons, copierez, copieront)
-
pasticher verb (pastiche, pastiches, pastichons, pastichez, pastichent, pastichais, pastichait, pastichions, pastichiez, pastichaient, pastichai, pastichas, pasticha, pastichâmes, pastichâtes, pastichèrent, pasticherai, pasticheras, pastichera, pasticherons, pasticherez, pasticheront)
-
Conjugations for imiteren:
o.t.t.
- imiteer
- imiteert
- imiteert
- imiteren
- imiteren
- imiteren
o.v.t.
- imiteerde
- imiteerde
- imiteerde
- imiteerden
- imiteerden
- imiteerden
v.t.t.
- heb geïmiteerd
- hebt geïmiteerd
- heeft geïmiteerd
- hebben geïmiteerd
- hebben geïmiteerd
- hebben geïmiteerd
v.v.t.
- had geïmiteerd
- had geïmiteerd
- had geïmiteerd
- hadden geïmiteerd
- hadden geïmiteerd
- hadden geïmiteerd
o.t.t.t.
- zal imiteren
- zult imiteren
- zal imiteren
- zullen imiteren
- zullen imiteren
- zullen imiteren
o.v.t.t.
- zou imiteren
- zou imiteren
- zou imiteren
- zouden imiteren
- zouden imiteren
- zouden imiteren
en verder
- ben geïmiteerd
- bent geïmiteerd
- is geïmiteerd
- zijn geïmiteerd
- zijn geïmiteerd
- zijn geïmiteerd
diversen
- imiteer!
- imiteert!
- geïmiteerd
- imiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for imiteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
copier | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | afkijken; dupliceren; falsificeren; fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; multipliceren; nabootsen; namaken; overschrijven; overtrekken; reproduceren; spieken; vervalsen |
imiter | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; vervalsen; verwoorden |
pasticher | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen |