Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. indraaien:


Dutch

Detailed Translations for indraaien from Dutch to French

indraaien:

indraaien verb (draai in, draait in, draaide in, draaiden in, ingedraaid)

  1. indraaien (inschroeven)
    visser
    • visser verb (visse, visses, vissons, vissez, )

Conjugations for indraaien:

o.t.t.
  1. draai in
  2. draait in
  3. draait in
  4. draaien in
  5. draaien in
  6. draaien in
o.v.t.
  1. draaide in
  2. draaide in
  3. draaide in
  4. draaiden in
  5. draaiden in
  6. draaiden in
v.t.t.
  1. heb ingedraaid
  2. hebt ingedraaid
  3. heeft ingedraaid
  4. hebben ingedraaid
  5. hebben ingedraaid
  6. hebben ingedraaid
v.v.t.
  1. had ingedraaid
  2. had ingedraaid
  3. had ingedraaid
  4. hadden ingedraaid
  5. hadden ingedraaid
  6. hadden ingedraaid
o.t.t.t.
  1. zal indraaien
  2. zult indraaien
  3. zal indraaien
  4. zullen indraaien
  5. zullen indraaien
  6. zullen indraaien
o.v.t.t.
  1. zou indraaien
  2. zou indraaien
  3. zou indraaien
  4. zouden indraaien
  5. zouden indraaien
  6. zouden indraaien
en verder
  1. ben ingedraaid
  2. bent ingedraaid
  3. is ingedraaid
  4. zijn ingedraaid
  5. zijn ingedraaid
  6. zijn ingedraaid
diversen
  1. draai in!
  2. draait in!
  3. ingedraaid
  4. indraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indraaien:

NounRelated TranslationsOther Translations
visser aanschroeven; vastschroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
visser indraaien; inschroeven aandraaien; aanschroeven; dichtschroeven; door draaien vastmaken; schroeven; vastschroeven